kasteelen en sloten in Kennemerland en rukten voort tot in Amstelland, waar
zij Gijsbrecht van Amstel tot hunnen veldoverste aanstelden, die met hen voort-
trok, het slot Vredeland (Í) en daarna de stad Utrecht innam en de regering
veranderde; — daarna ontsloeg hij zieh van den woesten hoop onder voorgeven ,
dat de oogst hunne armen vorderde.
Ten jare 1272, toen Floris de teugels van het bewind reeds sedert eenigen
tijd in handen genomen had, begon hij zieh tegen de Friezen ten oorlog toe te
rusten. Den 10 Augustus kwam het in de moerassen bij Alkmaar, waar sedert
eeuwen de ontmoetingen tusschen de Hollanders en Friezen plaats hadden, om.
dat daar de doortogt zeer smal en door de poelen en moerassen uiterst onge-
makkelijk was, tot een treffen. Aanvankelijk hadden de Friezen de overhand,
maar toen men daarna op de Geest (d. i. de groote zandige vlakte bij de duineh)
streed, was de overwinning, hoewel veel bloed kostende, aan de zijde van Floris.
Eenigen tijd te voren had de Graaf zijnen gewezen voogd Otto van Gelre en den
zoon zijner moei, benevens zijne moeder, doen vertrekken, iets wat bij vele Hollanders
een groot misnoegen verwekte en hen tegen hunnen Graaf zeer verbitterde.
Ten jare 1276- gebeurde het dat Flòris V twist kreeg met Jan I , Hertog van
Braband. Deze laatste namelijk trok tegen den Heer van Heusden op, die, de
ingezetenen van ’s Heftógenbosch verongelijkt hebbende en aan den Drossaard
geene genoegdoening willende geven, door Floris geruggesteund werd. De
Heer van Heusden, door de aannadering van het Brabandsche léger verschrikt,
liet de Hollandsche bezetting vertrekken en gaf zieh op genade over (2).
Floris was gehuwd met Beatrix, dochter van Guy, Graaf van Viaanderen; de
bruidschat waren de Zeeuwsche eilanden, volgens het Verdrag, kort na zijns
vaders dood, door zijnen Voogd Floris van Holland gesloten (3), zoödat Floris V
de eerste Hollandsche Graaf was, die zieh ook bestendig Graaf van Zeeland geil)
Dit slot heeft, even als honderde anderen in ons vadérland vroeger eri later, het lot
ondergaan Van vernietigd té worden. Thans is het niets meer dan een steehhbop of Céne
door eeneu warinoezier bewoonde plaats, ih de nabijheid van het dorp Vrebland.
(2) Zie P h i l i p p e de b r u y n e , Hist, du regne de Jean IT, Duc de Brdbmt (Namur
1 8 5 5 ) , p . 3 0 . r . : , » Ë
(3) Floris V was nog slechts een kind, toen zijne áanstaande bmid reeds voor hem
gekozen werd.
schreven heeft (1), doch onder Willem II I komt eerst Zeeland op de munten voor.
Op den 10 October 1283 ontsloeg Hertog Jan I van Braband, die zieh
krachtig toerustte tot den krijg tegen Reinoud I I , Graaf van Gelre (geëindigd
door den slag van Woeringen), onzen Graaf Floris van den leenband, die Zuid-
Holland, met het daarin gelegene Dordrecht, nog steeds aan Braband verbond (2).
Het is dus vóór of uiterlijk in gemeld jaar 1283, dat de zilveren penning of
denier geslagen zal zijn, door ons afgebeeld op Pl. XXXVI, onder N° 8.
Vz. Het naar de linkerzijde gekeerde hoofd van Hertog Jan. Omschrift:
* DVßlS * BRKB2ÏHWI (NB. de ffl en I in elkander) ©
Kz. Tusschen de vier beenen van een tot aan de uiteinden van het muntje
reikend gelijkbeenig kruis:
SHOD I ©W2Î I IUD I OB»
Berust i n de Verzameling van den Graaf d e r o b ia n o te Brussel.
Floris V was ook de eerste , die de West-Friezen volkomen heeft ten onder
gebragt, nadat hij ze van 1282 tot 1285 onophoudelijk beoorloogd had om zijns
vaders dood te wreken en diens gebeente op te zoeken, dat hij daarna naar de
Abdijkerk te Middelburg deed overbrengen en daar onder eenen steen bijzetten.
Ook met de Utrechtsche zaken bemoeide zieh Floris. De gekoren Bisschop
(Fleet) Jan van Nassau namelijk had het slot Vredeland aan den Heer van
Amstel en dat van Montfoort aan den Heer van Woerden verpand, Hij mis-
haagde hierom aan zijne onderhoorigen, zoodat hij op aanhouden der Stad en
van het Kapittel afgezet en Jan van Zierik in zijne plaats aangesteld werd, alles
(1) Wij zeggen bestendig, want Dirk V II heeft zieh óéns geschreven Comes Hollandiae
et Zeelanäiae, in een Charter van 1198 bij k l u i t , Cod. Dipl. p. 218. K l d i t twijfelde of
in bet apographum, waarnaar hij het uitgaf, niet eene male sedula manus die woorden atque
Seland ingevoegd had. Doch het stuk is, volgens ons door Mr. s . d e w in d welwillend
gedane mededeeling, in originati (met de zegels) in het Provinciaal Arehief van Zeeland
nog heden voorhanden, en ook daar Staat atque Seland. Misschien.was dit tot heden alleen
aan gemelden Heer en den Archivaris v a n v i s v l i e t bekend, en meenen wij het das hier
te moeten vermelden.
(2) Zie w i l l e m s , Codex Diplomaticns, achter de Chronijk van v a n h e e l u , bl. 419,
aangehaald in: Histoire du regne de Jean I r , Duc de Brabant, par P h i l i p p e d e b r d y n e
(boven vermeld), p. 45.