Enen groten ghouden (1) voir twie ende twintich grote.
Enen ghonden Zetelare (2) voir twie ghouden hallinghe voirsz.
Ende ghien niewe ghelt, noch ghouden, noch zelveren, anders in onsen lande te ghane.
Kit payment van den ghonden ghelde zal beghinuen te ghane des Manendaghes in die
Pinxsterdaghe, naist comende, ende duren tote onsen weder zegghen. Alle soout (8), dair
die dach of leden es, ende comans'cip, diemen doet voir dien dach voirsz. ende men betaelt
voir dien dach voirscreven, zalmen betalen ende ghelden met zulken ghelde ende paymente,
als nu ghaet, alle scBut, dair die dach of comet na den termine voirscreven, ende alle
comanscip, die men dair na maket, oeo wat ghelt, dat men bedinghet te betalen, ende te
»helden met zulken ghelde, ende paymente, als wi nu ghebieden sonder van den Lombaer-
der soout, dair si die pande of hebben, jof zekerhede, dair die termine of leden es, zalmen
betalen twischen dit ende Zente Jans misse midzomer, naist comende, met zulken paymente,
als nu ghaet, ende in zulker waerden, ende dair tenden in zulker wairden, als wyt nu
wheboden hebben, ende van zulker scout, daer die Lombaerde zekerhede of hebben, ende
die termine of verneinen zullen na den daghe voirscreven, zalmen den Lombairden betalen
binnen viertien nachten na den termine met zulken ghelde, als nu ghaet, ende in zulken
waerden dair tenden te betalen, in zulker waerden, als wy ’t nu ghebieden, ende alle stucken
sonder archlist, ende t ’ onsen verclaersen. In oirconde enz. Ghegheven t’ Ordreoht,
des Zonnendaghes na Ascentions dach, in ’t jaer ons Heren M. CGC. ende dertich.
Ten jare 1330 (v. miebis, bl. 500) lezen wij in een Staatsstuk, //ghegheven
// in die Haghe,// van // 521 pond, 15 scellinghe, 11 deniers tornoys, ende
// 2 miten.//
Wij moeten bekennen, dat wij de laatste muntsoort onder de Hollandsohe munten
uit de 14e eeuw niet hebben aangetroffen. Komt de naam soms voor in de plaats
van den obolus of halven denier? Wij kennen ook geene Ylaamsohe muntsoort,
mijt genaamd, ten jare 1330 geslagen. — In dat zelfde jaar (bl. 509) lezen
(1) Hier scbijnt een woord uitgevallen te zijn, en tocb staat bet'zoo wel bij van mteris als in het H. S.
(2) Zetélaar komt niet voor bij k h i a e n , maar uit het woord zetél meenen wij bet te kunnen afleiden en dan
vinden wij bierin de groote piatte gouden munt, waarop de Landvorst is afgebeeld op sdjnen zetél zittende. Deze
munt wordt vèelal scUld, ook wel eens chaise, en door ons Nederlanders, om zijn klank, klinckert of chnckaert
genoemd. Zie er een van Hertog Jan I van Braband, uit dezen zelfden tijd, afgebeeld op PI. VII, N° 4, in
onze Munten van Braband en Limbv/rg.
(3) D. i. scbuld.
wij van: //4000 ponden cleynre penninghe, ene onden groeten Ooninx tornoys
over 16 penninghe gerekent.// — Ten jare 1332 vinden wij: //3 schel-
lingen grooten tournoys voor een mark Brabants gerekent// (bl.. 529); en in
dat zelfde jaar treffen wij de eerste vermelding aan van de //florins de Flo-
renche d’or,// die wij zoo straks in de Muntevaluatie van 1330 leerden kennen:
Zij komen daama nog eens voor in 1334 (bl. 530 en 559, ook 570:
florèni de Florentia ju sti et legitimi ponderis). Ten jare 1335 lezen wij van:
»20 maroae HoUandensium Coloniensis pagamenti,// dat wil zeggen: 20 ponden
Hollands te betalen in Keulsche munt. Er is sprake van betaling te Gu-
lik (bl. 571). In gemeld jaar gold één Hollandsohe penning er 3 van Halle
(bl. 574).
Op den 9 Januarij 1336 besloten onze Graaf Willem III eh Jan I I I , Hertog
van Braband, eene munt te doen vervaardigen, die in hunne'onderhoorige
landen gemeenen loop zoude hebben ; zoodanige overeenkomst sloot gemelde
Hertog ook ten jare 1339 met Lodewijk van Nevers (1 ). Het stuk luidt aldus:
Nous Guillaumes, Cuens de Haynnau, dp Hollande, & Sire de Erlze (8), & nous Je-
hans, par le grace de Dieu Dux (sic) de Lothier, de Brabant, et de Lembourg, faisons
savoir à tous, que nous rewardant (8) au commun proffit de notre pays pour ce que toutes
marchandises puissent plus prouffitablement aler et venir de l’un des pays à l’autre, et que
tout marchant et autres gent puissent et sachent leur danréds vendre, et achater -à une
monnoye en nos dits pays, par grant conseil, et par grant deliberation, que nous avons
sur ce eu, maiement (4) par lassent, et laccort des nobles et des bonnes villes de nos pays,
nous sommes andoy (5) assenty, et accorde ensemble, assenions, et accordons à faire une
certaine monnoye ensemble, la quelle doit estre et sera tout d’un poix, d’une loy, et d’une
enseigne, çest assavoir que la diet monnoye doibt estre blanc de mer d’argent de dix solz
(1) Zie het een en ander daarover in onze JHunten van Braband en Limburg, bl. 7B—77. Die overeenkomst
is in bet Nederduitscb gesloten.
(2) Zonderling dat Zeeland bier niet vermeld is. Verder meenen wij dat, terwijl zoo vele stukken van Willem III
in de landtaal, bet Nederduitscb, zijn uitgevaaxdigd, en ook dat Nederduitscb de landtaal van zeker meer dan drie
vierde gedeelten der Brabanders en Limburgers was, — wij bet alleen aan de groote magt van Willem I I I , die
een Waal was, moeten toescbrijven, dat hij in dit stuk van de Pranscbe taal gebruik beeffc gemaakt, die zoowel
aan Holland en Zeeland en Priesland, als aan Braband en Limburg zoo goed als vreemd was.
(3) Regardant.
(4) V a n m ieb is zegt: moiennent, d. i. moyennant.
(5) Beteekent; ensemble; zie roquefort , Gloss, de la langue Romane, in v andeils en anduy.