zegt D E JO N G E (1 ), deze omstandigheden niet uit het oog verliezen, daar deze
de beweeggronden der Vlaamsche Vorsten duidelijk aantoonen, en de redenen
verklären, door welke de voogd zicih tot het aangaan van het verdrag liet
bewegen.
Zijne wijsheid, voorzigtigheid en trouw moeten worden geprezen; zijn gedrag
strekke tot een toonbeeld in de geschiedenis, als van e e n e n jongen man, die
naauwelijks den ouderdom van 25 of 26 jaren kon hebben bereikt.
Na het sluiten tóch van dezen vrede werd de ru s t, zoo lang te vergeefs door
de landzaten gewenscht, voor Zeeland, ja ook voor Holland, van die zijde,
eindelijk hersteld, en, zoo het scheen, krachtiger bevestigd dan voorheen. Door
die echtverbindtenis zou Ploris van Holland de vijandige geslachten verzoenen.
De beide deelen van Zeeland, zoo vaak door oorlog bestookt, van een ge-
scheurd, of door zwakke banden vereenigd, werden nu sterker aaneengehecht,
en het zoo dikwijls van een gescheidene Landschap werd door dit verbond slechts
één Gewest. De inwoners, in zeden en gewoonten gelijk, door belangen ver-
deeld, werden nu vereenigd, en reikten zieh onderling de hand van trouw en
vriendschap toe; en het Landschap van Zeeland, naauwer door dit verdrag aan
het Hollandsche Graafschap verbonden, in magt en aanzien toegenomen, werd
na körten tijd zelve in een blöeijend Graafschap hersehapen: in één woord,
sedert dezen tijd mag men den aanvang der opkomst van Zeeland rekenen; en
de Zeeuwsche nakomelingschap is aan de wijsheid van den Hollandschen Flows
den luister, waartoe dat Gewest naderhand is gestegen, voor een groot deel
verschuldigd (2).
De Voogd verklaarde bij de bekracbtiging en bezwenng des vredesverdrags,
om het groote gewigt der zaak, in eenen daartoe door hem afzonderlijk mgeng-
ten brief, dat h ij, wanneer het Graafschap Holland, onder hetwelk in die dagen
Zeeland ook verstaan werd, door den ontijdigen dood van den toekomenden
Graaf aan hem mogt vervallen, hij dan, als diens wettige opvolger, de huide
als Leenman ook zou bewijzen aau de Graviu over dat gedeelte vau Zeeland,
waarvoor hij den eed als voogd had afgelegd, en dat hij haar alsdan zou be-
groeten als haar wettige vasal. Wanneer de voogd stierf vóór den onmondigen
(1) T. a. p. bl. 289. (2) Da j o n g e , t. a. p. bl. 293.
Graaf, zou geheel Zeeland Bewesterschelde op zijnen neef komen, mits hij dan
eene doehter van Vlaanderen trouwde, gelijk ook later gebeurd is.
De echtverbindtenis, die de spil van het verdrag was, is nooit tot stand
gekomen. De oudste doehter van Guy, Margaretha genaamd, welke hij zieh
tot gemalin had moeten nemen, was, toen het verdrag gesloten werd, nog te
jong om terstond met haar een huwelijk te kunnen voltrekken. Het jammerlijk
omkomen van Floris, körten tijd na het sluiten van den vrede, is oorzaak geweest,
dat aan deze voorwaarde nimmer is voldaan. Deze dochter van Guy van Vlaanderen
is naderhand, als tweede gade, door het huwelijk verbonden met Jan I , Hertog
van Braband (1). Niet voor dat Ploris V zieh met Beatrix, jongste dochter van
Guy, in den echt had begeven, is aan dit gedeelte van het vredesverdrag voldaan.
Aan den Hollandschen Graaf, of deszelfs vertegenwoordiger, alleen, bleef
thans het gezag onverdeeld in geheel Bewesterschelde, met uitsluiting der Vlamingen,
nu voor het eerst. Wetten en bepalingen, die te voren haren oor-
sprong ontleend hadden uit den gemeenschappelijken toestand des lands, kon-
den nu niet meer in wezen blijven. Bij den geheelen omkeer en de yerbe-
teriug der omstandigheden moesten ook deze eene wijziging en verwisseling
ondergaan. Aldus zou het b. V. onvoegzaam en dwaas geweest zijn, na den
volkomen afstand door Vlaanderen van alle deszelfs regten, uitgenomen den
leeneed, om voortaan, gelijk dit tot hiertoe, ingevolge het Hedenzeesche verdrag,
geschied was, geene tweegeveehten, dat befaamde regt der middeleeu-
Wen, in Zeeland, maar alleen te Brugge, in tegenwoordigheid van den Graaf
van Vlaanderen, te doen houden : gelijk het even min met den nieuwen toestand
van Zeeland overeenstemde, dat, iets wat ook bij den vrede van 1168
was vastgesteld, geen kasteel of burg door iemand kon worden met muren
omgeven, zonder daartoe het verlof te hebben verworven van den Vlaamschen
en Hollandschen Graaf te zamen.
Ploris van Holland doorzag dit alles spoedig. Weldra ontwierp hij daarom
nieuwe landswetten voor geheel Zeeland, of deed ze door zijne raadslieden ont-
werpen. Deze wetten hebben niet slechts tot eenig deel van dat landsehap
(1) Zie p h . d e b e u y n e , Hist. du regne de Jean I r , Lue de Brabant, Namur 1855, p. 24.
13*