Joncfrouwe, 414.
J o n g e (Mr J . C . d e ) , LevensscJiets van Flo-
rie den Voogd, 89, 92, 9 6 ,,9 8 , 102,
108, 559, enz. ; Diplomata quaedam,
106 noot; d e J o n g e , als INumismaticus,
3.4.
J o r d e n s (Yerzameling van Mr. W. H. C o s t ) ,
68.
J ü b in a l (A.), Lettre a Mr de Salvando/,
11 noot.
Juwelier (Köopman-), 492.
K.*
K a a n (Kabinót van den Heer), 539.
Kaars (Pachten bij btandende), 484.
Kaas- en broodspel, waardoor ontstaan, 478*
Kabeljaauwschen, 174; zie ook Hoehschen.
KamerigJe, 122; de Bisschop van—■, 16;
had minder met Duitschland te maken, 558.
Kämpen (Aan die van) Vrijheid gegeven om
te Dordrecht te komen händelen, 150.
Kanonnihen te ’s Hage,. 206.
Kanselarij van Hertog A a l b r e c h t , 251,
252.
Kanunnih P i e t e r vim Lei/den, 160.
Kapel der Munters -, 335*
Kapittel van *t Sticht TJtrecht, 119.
K a r e l de DiJcJce in oneenigheid met de Hol-
landsche Graven G e r o l e I en I I , 5.
K a r e l de LJenvouäige, 7, 8; was Koning
van Lotharingen, 9.
K a r e l de Groote, 4 ; zijne mnnten met die
der Fränkische Köningen en ondste Duit*
sehe Keizers waarschijnlijk in Holland
onder de eerste Graven in gebruik, 12;
met het opschtift Metalla Germanica, 126.
K a r e l de Kaie, 7 ,8 .
K a r e l V (De Fransche Koning), 129.
K a r e l YI van Frankrijk, 319.
K a r e l de Schoone, Charles le Bel, Koning
van Frankrijk, 152*
K a r e l van JEgmond, 822.
K a r e l I of de Stoute, 449—456.
K aREl Y (Keizer), 304 noot.
Karmeliter Jclooster te Haarlem, 17.
Karolingisch Jeruis, 148.
Karolusguldens, 583.
Kassiers van den Landsvorst (De Muntmees-
ters), 877*
Kasteei of burg met muren te omgeven, 99.
Kasteei aan de znidwestzijde van Delft, 25.
Kasteleinschap van Medemblik, 307.
Kasterchem, later Castricum, 81.
Kastrihum, 205..
Katertol, 223.
Katsenelnbogen (Graaf van), 175*
Katwijh, 1 noot; Rijnmond bij — , 40 noot;
Katwijk aan Zee wordt het eerst vermeld
in 1388, 52.
K e e r (Verzaineling van wijlen den Heer),
68, 112, 127> 133* 149* 154, 156,
enz.
Keerse (Yerpachten bij harnende), 420.
Keizer (De Duitsche) de oorsprong en grond
van alle magt in onze landen, 57.
Keizerlijh Kabinet teWeenen, 193, 548.
Keizerlijh Viaanderen, 192.
Keizers (De Dhitsche) veeläl op de hand der
Utrechtsche Bisschoppen en vijandig tegeh
de Hollandsche Graven, 16.
Keizers seilt, d. i. van L ö d ew i jk van Beigeren,
217* 218, 234, 295.
K e l l e n a ir (T h I e l m a n ) , Essajeiir der Gel-
dersche Munt, 491, 495, 498*
Kenenburg, 85.
Kenneinergevolg, 42; volgdeii de zelfde regten
als de Kennemers, aldaar.
Kennemefland, 4, 7, 88* 89* 118; valt
van M a r g a r e t h a af* 174; verder 227,
253, 289, 807.
Kentering der kleine en grootere zilveren
munt, 124..
Kerle (Groote) te ’s Hage, 427.
KerTcen (Muntordonnantien afgekondigd in),
240, 357.
KerJeje (Zegel van Dordrecht, voorstellende
een), 29; KerJeje op de munten van den
Heiligen L ö d e w i jk , 130.
Ketel (Mimte slaen upte), 216, 217, 340.
Keulen (Groot feest door "Wi l l e m IY gegeven
te), 168; men wil hem daar tot Keizer
kiezen, aldaar; zie verder 492.
Keulsche munt, vroeger zeer algemeen, 118,
Keulen (Oude muhten van), 14; de Aarts-
bisschop van — , 64 noot.
Keur of Constitutie, 58; oude — van Middelburg,
84 n o o t van Zeeland, 100.
Keurvorster of Rijnsche guldens, 195; —
in Holland en Zeeland gangbaar, 287.
Keynot, d. i. Quesnoi, 293.
K i l ia e n , 163, 164.
Kinder dag {Alle), 858.
Kinhem of Ki/nnem (Gouw), 32, 41; Kinnin,
Chinheim, aldaar.
Kinnem b ij A lk m a a r , 8; Kinnum z o u d e b ij
Ter SchelUng g e le g e n h e b b e n , 8; w*- e e n e
heelc v o lg e n s v . D. B e r g h ; g e e n water
v o lg e n s S t r a t in g h , 11.
Kinnum, gehucht op Terschelling, 41.
Kist (De sleutel op de), 207.
K i s t (Yerzameling van Professor), 194,197,
200.
Klaverhlaadjes, 144, 156.
Kleef (D i r k , Graaf van), gehuwd met eene
Hollandsche Yorstin,-65; een Hollaiidsche
Yorst gehuwd met eene dochter uit het
Huis van —rri,; aldaar.
Kleef sehe mu/nten, 304, 562.
Kleine munt of pasmunt, hoe veel daarvan
te ontvahgen, 251 .
Klerle van de Rekenkamer, 487.
K l e r k ( J a n d e ) , Schrijver der Brabmdsche
Yeesten, 8.
Kleuren van den Landsvorst, 822.
Kleuren van Holland (Ambtenaar met de), 402.
KUncJeert of clincleaert, 164 noot, 560; Clin-
cars, 401; heetten ook Schilden JelinJeaarts,
403.
KloJehuis b ij de Dordsche Munt, 571.
KloJejes te Haarlem (Zilveren), 75.
KLoosters {Annalen van buitenlandsche), bron-
nen der Hollandsche Geschiedenis, 6..
Kloppen op munten, 464, 538.
K l u i t , (Ñasp'oringen van den HoOgleeraar),
5; zijne Historia Critica Comitatus Hol-
landiae et Zeelandiae, aldaar, en 7, 8,
54, 155; ad Anon. Chrön., 81; Codex
diplomaticus, 3, 11, 76, 93, 119, 155;
vergissing van den Heer — , 96.
Knapen {Ridderen en), 226.
Knevela/rij en verd/ruJeJdng (Wetten tegen),
109.
Koegras, 47.
K ö h l e r ’s DucXien-Gabvnet, 190 ,1 9 8 , 544;
JMünzbelustigung, 188, 189.
K o e n r a a d va/n Frankenlmd, Hertog van
Neder-Lotharingen, 20.
K o e n r a a d vanZwaben, Bisschop van Utrecht,
25.
Koevorden (R e in o u d I I , Heer van), 131.
Kogge of Jcoggeschip, 503, 504; — met zout
geladen, 242.
K o k , Vaderlmdsch Woordenboeh, 27, 67,
185, 147.
Kolen (Houts- of steen-•?) voor de Munt,
479.
Kolonie van Duitschers en Nederlanders in
Pmissen, 82.
Konmgsstraten, 46.
Koningsveld (Abdij) bij Delft, 85, 115.
Koni/nkligl Kabinet (Het) te ’s Gravenhage,
68, 72, 77, 81, 87, 111, 112, 132,
184, 135, 144, 149, 153, 187, 194,
195, 196, 200, 202, 203, -265, 266,
267, 269, 314, 315, 316, 817, 860,
361, 362, 868, *384, 385, 886, 387,
445, 446, 447, 448, 555, 557, 568, enz.
KonmJcUjJce Boelcerig te ’s Gravenhage, 11.
Koophandel in hare kmdschheid, 3.
Koor- of AJbdÀjherJc te Middelburg, 110;
grafteekenen in deze opgerigt, 110.
Kop beteekent ook haan en henne , 178 noot.
Kopenhagen (Nederlandsche intinteti aanwezig
te), 28.. ■
Koperen legpenningen, 477 ; prijs van ieder
honderdtal, aldaar.
Koperen irmnt van Holland (Eerste), 364.
Koperen munten, wanneer nog niet in gebruik,
895.
KoppeJcijns, muntsooit, 161, 178.
KostelijJc voor hostbaar, duur, 488.
Kostelijhe dure tijd, 488.
Krabbelaars, 535.
Krälingen en Weg va/n Krälingen, 36.
Kromstaarten, 366, 386; halve, vier de, enz.
aldaar, 565.
Kronenburg (Het Huis), 141.