beeldden die af onder N° 28—32 en N° 46 in het Supplement. De omschriften
verschiffen onderling weinig. Op de vz. ziet men het gekroonde twaalfveldige
wapenschild, hebbende aan elke zijde twee gekruiste laurierstokken. Op
de kz. vertoont zieh een klein gekroond keizerlijk wapenschildje in het hart van
een vierbeenig, versierd krais, waarvan de in krallen eindigende beenen tot aan
de einden der munt reiken. De beenen van het kruis zijn door acht boogcir-
kels onderling verbonden.
N° 28, bij de Heeren b o o n z a j e r , d e w i j s , s a n t é e , s t r ic k e r en Schrij-
ver dezes, weegt 2,8 w.; N° 2ft, bij de Heeren s a n t é e en d e w i j s ,
weegt even veel ; N" 30 weegt bij den Heer k e e r 3 w., bij den Heer v, p.
NOORDAA (afgesleten) 2,3 w., bij Sohrijver dezes 2,8 w. ; N° 31, in het Kon.
Kabinet en bij den Heer s a n t é e , weegt 2,8 w. ; N° 32, bij den Heer s a n t é e
en Sohrijver dezes, weegt 2,9 w. ; N° 46, bij 'Professor s e r r u r e , weegt 2,74 w.
De N° 33 en 34, halve stuivers of grooten, beide met de lettersoort der latere
tijden, hebben hare vz. geheel gevuld met een rond viervèldig wapenschild,
gedekt en surtout door den leeuw van Holland. Op de kz. vertoont zieh een
versierd, gevoet kruis, dat tusschen zijne beenen beurtelings leliën en leeuwtjes
heeft, en in zijn hart het roosje van Holland.
N° 33 bevindt zieh in de Verzamelingen der Heeren s a n t é e en s e r r u r e ;
N° 34 in die van het Noord-Brabandsch Genootschap. Zij wegen alle 1,6 w.
N° 35__38, van koper biljoen, zijn waarschijnlijk driemijtstuhken, de kleinste
munt, die in Nederland, en dus. ook in Holland, onder Karel V geslagen is
geworden. Op de vz. ziet men het gekroonde wapenschild met den dubbelen
arend binnen eenen parelrand. Op de kz. een. versierd , in de beenen geopend,
kruis met eene roos in het hart. De omschriften verschiffen onderling zeer
weinig. Op N° 35, die 0,5 w. weegt, en door ons gevonden is in de Verzame-
ling der Leidsche Hoogeschool, alsmede in die van de Heeren m a c a r é en s d a n g e n
(te Hoensbroek in Limburg), is, op de kz., in het woord VIBTVTSSD de
eerste poot van de ÍI2 aan de voorgaande.S vastgehecht,
N° 36, in het Koninklijk Kabinet, weegt 0,6 w.
N° 37, in onze Verzameling, weegt 0,5 w.
N° 38, als voren, weegt 0,3 w,
Wat de N° 39 betreft, meenden en meenen wij nog duidelijk eene fj aan
het einde van het omschrift der vz. te zien, maar het gekroonde vuurstaal, dat
de type dier vz. uitmaakt, wijst toch op Namen, zoodat wij ons meer en meer
overtuigd houden, dat het een Namensch driemijtstuh is. Het berust in onze
Verzameling.
FILIPS III, 1555—P a c if ic a tie van Gen d .
Nadat Graaf-Karel II (Keizer Karel V) in 1555 afstand gedaan had, ook
van het bestuur over Holland en Zeeland, aan zijnen zoon Graaf Klips III
(Koning Filips'II van SpanjeJ, - liet deze, doch niet voor in het jaar 1557,
munten op zijnen Stempel slaan. Het zijn de navolgende:
N° 1 2 en 3 zijn realen, hebbende op de vz. het naar den regterkant der
munt gekeerde gekroonde vorstelijke borstbeeld; op de kz. het met de keten van
het gulden vlies omgevene groote wapenschild, waarin Kastilie en Leon, Napels en
Sicilie, Oud- en Nieuw-Bourgondie, enz, zieh vertoonen. In het omschrift der kz.:
DOMINVS • MIHI • AD1VTOR.
bestaat geen verschil, maar in den titel op de vz. Staat afwisselend C •HOL•
COES • HOL en CO • HOL.
N° 1, bij den Heer k e e r , weegt 5,3 w; N° 2 weegt bij den Heer s t r ic k e r
5,3 w. en bij Professor s e r r u r e .5,48 w.; N° 3 , weder bij den Heer k e e r ,
weegt 5,26 w. Een in het algemeen Supplement af te beeiden, later aange-
wonnen,’ exemplaar van het Leidsche Kabinet verschiff weder van deze drie.
Vi 4—7, alsmede N° 47 op de Supplementplaat XXXVIII, en N° 1 op
PI. XLIV, zijn halve realen van de bekende type. De omschriften vertoonen
zieh duidelijk en verschiffen weinig.
N ° 4 weegt in het Kon. Kabinet 3,35 w . ; bij den Heer k e e r 3,4 w.; verder
bevindt de munt zieh bij de Heeren MACARe, s a n t m , v , d . n o o r d a a ,
STRICKER, enz.
De N° 5, die ongeveer het zelfde gewigt heeft, werd door ons aangetroffen
bij de Heeren d e r o i j e v a n w i c h e n , b o o n z a j e r (een exemplaar met een klop
van Zeeland en een zonder dit) en b e e l a e r t s , alsmede in het Kon. Kabinet.
68