het nooxdelijkste punt van Kennemerland aangemerkt, en Alkmaar met de tusschen
beide gelegene dorpen Schoorl en Bergen van ouds beschreven als op de
grenzen te liggen. Kennemergevolg noemde men de streken ten noorden van
Kinhem, die de zelfde regten als Kennemerland volgden. Ten zuiden was
Rinland; namelijk oostwaarts van het Haarlemmermeer schijnt volgens v. d .
b e r g h Aalsmeer, westwaarts Hillegom, de grens geweest te zijn. Ten westen
paalde Kennemerland àan den Oceaan, ten oosten, met de landen ten noorden
van het I J , aan West-Friesland en Waterland, en ten zuiden van dien plas aan
Amstelland. Hoewel de oostelijke grenzen niet in Charters voorkomen, blijken
zij echter daaruit, dat Kennemerland van ouds aan de Hollandsche Graven,
maar Amstelland, vóór Floris V , aan het Sticht behoorde. Zulks was ook het
geval met de gouw Germepi (het land van Woerden).
In de Annales Fuldenses wordt op de jaren 850 en 882 het landschap Finnin
genoemd; bij r e g in o op het jaar 884 Chinheim. In de Annales Metensés Staat
op dat jaar : // Normanni, qui in Chinheim ex Denemarca vénérant, adsentiente
Godefrido IJlien navigio adscendunt.// Is deze lezing juist, dan hebben wij
daarin de eerste vermelding van het I J voor . den Rijn (1).
Eene oude vermelding van deze landstreek en een paar plaatsen daarin, en
wel als Friesche, vinden wij in de vermelding door Theofried, Abt van Epter-
nach (onder Keizer Hendrik IV in de I I e eeuw), van de schenking, door Karel
Martel in 730, van de hofstede Adrichem in Friesland (Adrichain in Frisia),
gelegen in de landstreek Kinhaim, boven de rivier Velsen, daar de zee aan
de andere zijde vloeit (2).
De hoofdplaats van de gouw Kinhem schijnt geweest te zijn Alemere of Alkmaar
(3 ); in eenen brief van 1083 gesehiedt melding van eenen toi te dier
stede, dien Dirk I I aan de Abdij van Egmond in de 10e eeuw geschonken
(1) Zie s t r a t i n g h t. a. p. W. 56.
(2) Zie de plaats uit v a n l e e o w e n ’s Bat. TU. bij s t r a t i n g h , bl. 57.
(3) Daar A lk volgens v. D. b e r g h het zelfde is als het oud-Duitsche alah, heiligdom,
e n maer, mer, volgens k i l i a e n een stilstaand water beteekent, heette de stad waarschijnlijk
oorspronkelijk: het heiligdom am de poel of het moeras.
had; in 1116 heeten de inwoners dier plaats burgers (cives Almarienses) (1),
en te dien jare schijnt e r, volgens het onderschrift van den brief, een Grafelijk
placitum gehouden te zijn. Stellig bewijs, vervolgt v . d . b e r g h , levert dit alles
echter niet o p , en van eene munt te dier plaatse vindt men geene sporen ; alleen
vermeldt J . à l e i d i s , in zijne Ann. F gm. C. 25 , op het jaar 1157 zekeren
Reinwardus, Monetarius te Alkmaar; alzoo, hoewel er ook in het Charter van
1064 (bij v. MiERis, I , 66) van de voordeelen der munt in Westflinge (lees
Westerlinge) gesproken wordt, en er elders melding voorkomt, dat de Munt te
JJrshem geplaatst is geweest, van waar ze naar Medemblik zoude overgebragt
zijn (2), kan er dan toch te Alkmaar tijdelijk gemunt zijn geworden.
Het is opmerkelijk, dat men tusschen Haarlem en Alkmaar, bezijden den
Heereweg, bij het dorp Heemskerk (oudtijds ImazankerkcC), een heuvel vindt,
nog heden den naam van Huldtoneei dragende (bij de landlieden dien van Sehe-
pelenberg), waar de Hollandsche Graven (die ook afzonderlijk Heeren van West-
Friesland waren), als Heeren van Kennemerland, onder den blaauwen hemel
gehuldigd werden. Zulks is eene oude overlevering. Ook had dit dorp nog
lang eene soort van placitum.
De zoo even vermelde titel van Heer duidt aan, dat de Graven van Holland
die gewesten met -de wapenen gewonnen of tot onderwerping gebragt hadden,
zoo als van West-Friesland meer bekend is dan van Kennemerland, hoewel des-
zelfs bewoners zieh mede wel eens met de West-Friezen verbonden om zieh
vrij te vechten van der Graven bewind en een eigen landsheer te hebben, zoo
als in Firnis den Zmarten, die zieh aan hun hoofd stelde tegen zijnen broeder
Dirk VI in 1132. Schoon dit niet gelukte, is het niet onwaarschijnlijk dat de
jongere Graven, zonen of breeders, van hunne oudste regerende breeders eene
dier of wel beide landstreken tot hun onderhoud soms hebben bekomen en
voor hen bestuurd (3).
(1) De Egmondsche Kronijk noemt het in 1132 forum ; het was dan ook de plaats,
waar de West-Eriezen met de Kennemers handel kwamen drijven.
(2) Wij weten echter niet op welke gronden b u r g e r v a n s c h o r e l dit i n zijne Besehrijvmg
vm Medemblik -vermeldt.
(3) Zie verder nog -het een en ander hierover bij s t r a t i n g h , bl. 59.