Greynalen, d. i. korrels, 894, 410.
Grenada (Koningrijk), 167.
G r e n i e r ( J a n ) , Secretaris van F i l i p s van
Bourgondie, 438.
Griffoen, gouden Hollantschen gulden, 257,
twee malen; is wezenlijk geslagen geworden,
261.
Griffoenen, niet griffoenén, 80, 562; dub-
bele en enkele zilveren, 490, twee malen,
491 ; de dubbele 498 ; twqede uitgifte de-
zer muntsoort, 497.
Gripen (Ludicse gouden), 825 ; grijpen, 848.
G r o e b e , Prijsverhandeling over F l o r i s Y,
97, 117.
G r o e n w o l t (D i r e ) , onbeeedigd Muntmees-
ter, 405.
Groningen, onder anderen door Graaf F l o r
i s H I belegerd, 64 ; door den Graaf van
Gelre en den Heer van Batenburg verde-
digd, aldaar, noot; —- aan het Sticht,
18; tournooisen van — , 180.
Groot (Toursche), Grossus Turonensis, enz.,
12 6 ,1 8 1 .
Groot&n Waard (Dijkagie van den), 854,
357, 858.
Groot Loevens, 158; Groot Coelsche, aldaar.
Groot Privilegie van Gravin M a r i a , 4 5 6 ,
4 6 0 .
Groot zegel, 4 1 5 .
Grossus Turonensis, 181.
G r o t e (Dr), 148, 158.
Gruithuizen (De Heer van), Stadhouder in
Holland, 456.
Gruyer van Brabant, 434, twee malen.
Guerra, middeleeuwsch, voor bellum, 505.
G u ic c ia r d in i , 7 6 .
G u il b a u t (G u t ) , 394, 395, 411.
G u il l a u m e l e B r e t o n (W il h e l m u s B r i -
t o n u s ) , 8 .
Guillelmus en Wilhelmus, 157.
Guinea, 503.
Gulden, 195, 223; 4 gulden = 8 onde
' scilde, aldaar; verschillende guldens en
hunne waarde, 195, 226, 234, 239, 264,
296, 299, 303, 310, 325, 347, 348,
352; geconterfeyte guldens, 292.
Güldenen . hallinge of cleyne guldens van
Florensen, 179.
Gulden Peters of Pieters, 401; hoe veel
die in 1434 in Holland golden, aldaar.
Qulik (Muntje van) met roosjes, 81.
GuliJesche guldens, 325.
Gusaha, Goes, 49.
G u t van JDampierre, Graaf van Ylaanderen,
94, 146—150.
II«
H van eenen allerzonderlingsten vorm, 200,
tfree malen.
Haagmunt, 464, 465, twee malen, 466;
-§ in Holland, in 1424, 858, 859 noot.
Haamstede (Keur van), 150.
Haarlem, 17; Karmeliter-klooster te dier
stede, aldaar; zie verder 205, 223, 228,
231, 240, 242, 271, 307, 329, 330,
866, 484, 567.
Haarlemmermeer, 7; munten gevonden in
de — , 541.
Haastige zieJcte te ’s Hage, 480.
H a d ew ic h of H e d w io h , dochter van F lo -
r i s I I , echtgenoote van den Graaf van
Bentheim, 31.
H a d r ia n u s (Keizer), 1.
Haecmunde, 44; beteekenis van dit woord,
aldaar; vroeger Hallem geheeten, aldaa/r.
Haecmundensia. Zie v a n d e n B r in k .
Hag a, ’s Graveuhage, 52.
H a g a n o (Graaf), 8.
’s Hage. Aid. de muntbus geopend, 899, 402.
Hagestein, eigendom van A r k e l , 271; gesiecht,
aldaar.
Hagemunten. Zie Haagmunten.
Hayes de Hollande (Tuinen), 455.
H a l e w i jn (Mevrouw v a n ) , 458.
Halle (Munt van), 165, 415.
Halle, verkoopplaats, 180.
Hallem, vroegere naam van Egmond, 44.
Hallmck, halve penning of obolus, 137.
Hailing (Gouden), 163 noot.
HalUngh voor hal/oe, 236.
Halve arend, 504.
Halve Daalder, 539, 542, 549.
Halve Filipsgulden, 520.
Halve grooten (Tweederlei), 487.
Halve hromstaarten, 565.
Halve leeu/tv (Penninch metten), 502.
Halve oi/rkens, 425.
Halve Schilden, 565.
Halve stuivers van Holland, 541,
Halve vierlinghe of achtste grooten, 182
noot.
H a m a k e r , Commentatio fyc., 76 noot.
Hamburg (Yoorregtsbrief van F l o r i s Y aan
die van), 137.
Handboek der Middel-Nederlandsche Geographie.
Zie B e r g h (Mr L. Ph. C. v a n
d e n ) .
Hamdbouxken (Der kooplieden) , 448.
Handel (Buitenlandsche) van Dordrecht en
Rotterdam, 298 noot.
Handel met JDuitschland (Toenemende), 195.
Handelsgemeenschap, 161.
Handhamers, 499.
Handschoenmaker, 488.
Handschrift (Oudst overgebleven) over de
Hollandsche munten, 3 73.
Handtastimg, 340.
Hand/vest- Chronijh van M. v a n d e r H o u v e ,
214.
H a n n o t i jn M a r l e t t e , Klerk, 874, 875.
Ha/ring in 1307 vermeld, 158; een haring-
schip in 1352, 180.
Harmgscliepen in 1472 door de Franschen
•genomen, 450.
HaringvUet, 38, 36.
Hamas (Graaf W il l e m I in het) , 76; ge-
bloemd — , 549.
H a r o l d (Munt van Koning), 72.
Hasselt (Gesellen van), 245; munt van — ,
859 noot.
Havehesdreht , Haastrecht, 51.
H e d a , 26.
H e e l u (Chronijk van J a n v a n ) , 119.
HeemsJcerh (Het huis te), 85, 205.
HeemsJcerh (G e r r it van), Tresorier van J a n
van Beijeren , 344.
Heemstede (Het Slot) verwoest, 207.
Heer, wat dit woord aanduidt, 48.
*s Heerenberg (Munt van), 545.
Heeren gelts — Heeren ponden, 150, 222.
Heeren groote, 237.
Heerlijh regt op de mu/nt, 883, 476.
HeerUjkheid West-Friesland, 43.
H e e r m a n s ( J a n ) , 294 noot.
Heidenen in Holland in de 7e eeuw be-
keerd, 9.
H e t l e n , Beantwoordmg der Prijsvraag, enz.,
194, 196, 232, 242, 280, 281.
Heilgelo, 44._
Heilige land ^Dirk I I I naar het), 17 ; ook
J a n van Arkel, aldaar.
Heiligen zweren {Ten), 255.
Heimelijke zaken der Munt, 431.
H e in r ig O t t e n Soen, MuntmeeBter, 250.
Heinsberg (Muntjes der Heeren van), 31.
Heirbaan (Romeinsche) te Krälingen, 36.
Heiligt voor helft, 196.
Helmkens, 193, 234, 295, 308, 305,
568.
Hemert (F l o r i s I vindt zijnen dood te), 21.
H e m m in k , H e r io l d en R o r u k , 5.
H e n c k e s h o v e n (H e in r ig v a n ) , Muntmees-
ter, 405. Zie verder H u e k e s h o v e n .
H e n d r ik EE (Keizer), 57.,
H e n d r ik H I (Keizer), 18; benoemt F lo -
e i s I tot Graaf, 19.
H e n d r ik IY (Keizer), 20, 29.
H e n d r ik (De Heilige Keizer), 546, 547.
H e n d r i k I (Munt van den Engelschen Koning),
72. .
H e n d r ik Y (Koning) , 321.
H e n d r ik I , Hertog van Braband, 114; on-
betamelijk gedrag der zijnen in Holland,
aldaar.
H e n d r ik (Koning) van Schotland, 75..
H e n d r ik van Vianden (Bisschop), 84.
Henegoutven, 23;—191; Graven van — , 57 ;
— verwoest, 205, 206; afwijking van
geWoon regt in — 454; Henegouwsche
croonen in Holland ongangbaar verklaard ,
239.
Henneberg (Gravin van), 80.
H e r b e r t (De TJtrechtsche Bisschop), 55.
Herdingfelde, Hardinksveld, 51.
^G B 6Ö fyOIiliKßDIG, 367.
H e r i b Al d u s , naam uit de 8e eeuw, 34. Ill