(30 librae nigrorum Turonensiitm). Zij waren dus algemeen in gebruik. Dit
was niet bekend aan den bekwamen p . van m ie r is , anders zoude hij voorzeker
niet gemeend heb ben, dat in de Keur van Haamstede van 1300 ( (ihartarboek,
I I , 18) overal, waar melding is van grooten, gelezen zoude moeten worden deniers,
en waar van penning melding is, men zoude moeten lezen denier (zie aldaar).
Hoe is het mogelijk, dat de overigens bekwame man onderscheid wilde gemaakt
hebben tusschen penning en denier -, en Wist hij dan ook niet, dat een groot drie
penningen of deniers gçld? — Wij beeldden de grooten af op Pl. IV, onder
N° 1—4, en de deniers of penningen b. v. aldaar N° 3 en 4. Aan het slot
van het’stuk van v. m ie r is staat: //Alle die boeten, die hier voorschreven sijn,
s salmen gelden by.swarten tournoysen.». Ten jare 1302 worden onderscheidene
hofsteden te Beverwijk in erfhuur uitgegeven, en alle die huren bepaald in
//schellinghen Hollantscher penninghen.// Ten jare 1300 of daarna (v. m ie r is
laat het in het midden) komt in een stuk melding van Schilden voor, d. i. gouden
munt; maar het is ons niet duidelijk of hier Hollandsche munt bedoeld zij
(bl. 24). Ten jare 1303 lezen wij: //in eleken waert salmen hebben eenen
//Dijckgrave, die in den waert gegoet is tot drie hondert pont Hollandts of
// daerboven heeren gelts (bl. 31); dit laatste zal beteekenen : van de mmtslag
„van den Graaf, zoo leest men elders van: heeren ponden. Verder aldaar van
eene boete van: //thien schellinghen Hollants,// d. i. 120 muntstukjes, die men
penningen of deniers noemde. — Ten jare 1304 komt in een stuk van Gijs-
brecht, Heer van IJsselstein, voort «in pachte — voer hondert pond ende ses-
//entwintich pond oude Coninx tornoyse, enen goeden Coninx tornoise gherekènt
// voer twaelf penninghe, of die weerde daer voor in betalinghe' (bl. 41) met
ngoede Conincx tornoyse ,n hier wordt bedoeld de Plansche munt, die het eerst,
gelijk wij boven zagen, onder Lodewijk IX geslagen werd, en later nog wel bij-
kans eene éeuw lang’ overal in gebruik bleef, en ook ten onzent, met kleine
verandering, nagemunt werd. In November 1304 gaf Graaf Willem aan die
van Kämpen vrijheid om te Dordrecht enz. te komen handelen ; in het daartoe
betrekkelijke 3tuk komt weder als belasting voor : // van elken last harinx twe
u deniers enghels [dat zijn Sterlingen] ; van elken hode tarwe of rogghe 4 deniers
//Hollands, ende van gherste 2 deniers Hollands» (old, bl. 45),
WILLEM III , bijgenaamd de Goede, 1304— 1337,
zoon van Jan II en van Philippe of Philippine, dochter van Herman, Graaf van
Luxemburg (1), was in 1305 te Parijs gehuwd met Johanna'-van Valois,
dochter van Karel van Frankrijk, Graaf van Valois.
Bij. deze had hij drie zoons, waarvan de eerste en derde jong gestorven zijn,
en de tweede, Wijlem ; hem later als Willem IV is opgevolgd. — Van zijne
dochters was de oudere gehuwd met Eduard I I , Koning van Engeland, en de
jongere met Lodewijk, Keizer van Duitschland.
In den aanvang zijner regering poogde Willem II I de Hollanders en vooral
de Edelen, die hem nog altijd als vreemdeling beschouwden, voor zieh in te
nenien dpor aan deze laatste groote voorregten toe te staan.
Hij beriep een open hof binnen Haarlem, al waar niet minder dan 20 Graven,
ongeveer 1000 Ridders en eene bijkans ontelbare menigte andere Edelen, Jonk-
heeren en Jonkvrouwen versehenen. Men vermaakte er zieh gedurende zeven
dagen op kosten van den Graaf met banketteren, dansen, toumooyen en aller-
hande ridderlijke oefeningen.
Onder Willem II I kwam Zeeland (dat, volgens sommigen, nog.tot laat in de
13® eeuw den algemeenen naam van Friesland had gedragen) in het gerust bezit
der Hollandsche Graven. Wij hebben boven reeds gezien, dat er in 1256 tusschen
de Graven van Vlaanderen en Holland bedongen was, dat om een einde te
maken aan de twisten over de Zeesche of Zee-landen, tusschen beide Graafsehap-
pen gelegen, de jonge Floris, daarna V geheeten, tot meerderjarigheid gekomen,
zoude huwen met Beatrix, dochter van Guy van Vlaanderen, en daarbij de tot
nog toe betwiste eilanden over de Schelde tot huwelijksgift zoude ontvangen.
Floris werd alzoo de eerste Graaf van Zeeland. (In 1298 werd de titel der
Hollandsche Graven nog, na het ten onder brengen der Friezen, vermeerderd,
toen Jan I zieh schreef: Graaf van Holland en Zeeland en Heer van Friesland.)
Hierna ontstond er weder twist tusschen Vlaanderen en Holland over Zeeland.
(1 ) VArt de vérifier lee dates, 8 " u i t g a v e , XIV, p. 444, e n v r e d i u s , Tab. Geneal. N” X.