van Ameide (een breede in bet midden en twee smallere ter zijde, alle van
zilver) I liggende op een veld van keel, de gekroonde wapenhelmen op bet schild
zijn gecimierd met eenen basiliscus en een hinde- of hertekop. Van onder ziet
men tusschen het omschrift tweemaal den zwijnskop met de laurierstokken en
vonken, zinnebeeiden van Brederode (1). Het omschrift is:
MONE * NO * HEN * DO . D—BRED . LI * D° * VIAN ;
Wij kennen van dit stuk slechts een exemplaar en wel in het Kabinet van
den Heer k e e r . Het weegt 28,3 w.
N° 13 en 14 zijn onderling zeer weinig verschillende rijksdaalders. De Heer
van Brederode is thans met het ligchaam in- eene andere rigting geplaatst, ter-
wijl hij den gepluimden heim in de regterhand houdt. Boven hem vindt men
zijn wäpenschild; aan zijne regterzijde dat van Mark, wegens zijne moeder
Philippota van der Mark; aan zijne linker dat van zijne gemalin Amelia, Gravin
van Nieuwenaar (Nuenar), en onder hem dat der Graven van Schauenburg, die
later, in 1640, met Graaf Otto VI zijn uitgestorven. Uit dit geslacht was
Amelia’s moeder, geboren Gravin van Schauenburg, gesproten.
Op de kz. het gekwarteleerde wapenschild van Brederode en Ameiden. Daar-
onder de zwijnskoppen met de laurierstokken en vuurstalen,
N° 13, waarvan eene zeer fraaije afbeelding voorkomt op bladz. 354 der Mon-
noyes en Argent de 8. M. l’Empereur, enz. (Vienne 1779), vonden wij in de
Verzameling van den Heer k e e r , wegende 28,25 w. en eene ditt>, met klein
verschil op de kz. in de ruimte tusschen het woord NISI en het volgende wa-
penschildje, 27,52 w.; een gesleten exemplaar bij den Heer St r i c k e r weegt
26 w. N°,14 komt voor in bet Kon. Kabinet, wegende 27,5 w. Op een
exemplaar van den Heer d e v o o g t staan de 3 wapens regter. Er zijn ook
exemplaren in het Koninklijk Kabinet en bij den Heer St r i c k e r , die van deze
in eene kleinigheid verschillen.
N° 15 i s v a n e e n e n g e h e e l a n d e r e n S t em p e l d a n d e b e id e v o r ig e . Het h o o f d
( 1 ) Het is onzeker, welke Brederode het eerst dit blazoen gevoerd heeft. V a n w i jn
zegt in zijn Ifuipz. leven, II, 68, dat reeds Jonker Frans van Brederode met een wilde
zwijnskop eti de lanrierstokken zegelde.
van Heer Hendrik, gelijk ook zijn geheele bovenlijf, is thans veel smaller. De
wapenschilden zijn anders gegraveerd. Het verschil in het omschrift der kz.
springt van zelf in het oog. Komt voor in de Verzameling van den Heer
St r i c k e r en weegt 27,3 w.
N° 16 is een halve daalder. Het exemplaar van den Heer k e e r weegt
13,46, dat van den Heer St r i c k e r 12,6 w.
N° 17 en 18; weder geheele daalders, vertoonen ’s Graven beeldtenis met
gebloemd harnas op de borst.
Men ziet deze munt ook afgebeeld bij m a d a i , Thalerkabinet, I , N 1948, en
bij VERKADE, PI. 58, N° 5. Op sommige exemplaren Staat MONF en HF in
plaats van MONE en HE. Kwam ons voor in de Verzamelingen der Heeren
d è r ö i j e en k e e r , en weegt 28,2 w.
N.° 18, alleen in eene kleinigheid van het omschrift verschillende, wordt aan-
getroffen in de Verzamelingen der Heeren b o o n z a j e r , v . d . n o o r d a a , St r i c k e r ,
m e i j e r , alsmede van Schrijver dezes. Op het exemplaar van den Heer d e
v o o g t bevindt zieh achter HE geen punt.
N° 19 is een halve daalder van de zelfde type als de N° 17 en 18. Het
exemplaar van den Heer k e e r weegt 12,6, dat van den Heer St r i c k e r 11,5,
van den. Heer d e r o i j e 12,4, van Schrijver dezes 13,3 w., zoodat er nog al
onderling verschil bestaat. De munt komt ook bij den Heer d e v o o g t voor.
N° 20—23 droegen, indien wij ons niet vergissen, den naam van Mariagroschen
of grooten. Zij hebben alle op hare vz. de gekroonde1 afbeelding der
Maagd Maria, met het kind Jezus, enz. Op de kz. den leeuw van Brederode,
zijnde die van Holland, met eenen barensteel of lambel daar boven. -
N° 20, in het Kon. Kabinet, weegt 5,6 w. ; N° 21 berust in'de Verzameling
van den Baron m i c h ie l s v a n v e r d u y n e n te Maastricht; N° 22, bij den
Heer k e e r , weegt 4,42 w.; N° 2.3 ontvingen wij, en cliché, uit de Verzameling
van den Staatsraad v o n r e i c h e l te St. Petersburg.
N° 24, eene navolging van Pauselijke munten te Bologna geslagen, de dus-
genaamde Carlinen, is door ons nimmer in het oorspronkelijke gezien; de vz.
verschilf niet van de Romeinsche munten, maar op de kz. leest men:
HEN • D ■ BRED • L • B • D • V • ET • SI ■ MORTVVS f V .