Intusschen rukte Govert met den huit of de bultenaar, Hertog van het magtige
Neder-Lotharingen (later voor een deel Braband geheeten), door den Utrecht-
schen Bisschop opgehitst, in Holland. Hij was reeds tot Leiden genaderd, toen
Robert uit Vlaanderen terugkwam. Deze laatste werd geslagen, en moest met
vrouw en kinderen het land verlaten.
Sedert Robert den Fries en zijnen pupil Dirk V was Holland vooral Zuid-
Holland (1).
De onder Robert aangeknoopte betrekking tusschen Holland en Vlaanderen
was het eerste land zeer voordeelig, vooral door de uit breiding van den handel (2).
Godfried of Govert, meester van Holland geworden zijnde, bragt ook de wes-
telijke Friezen onder zijn gebied en beoorloogde de oostelijke, of de bewoners
van de tegenwoordige Provineie Friesland.
Nadat hij zijn gebied (terwijl hij van Keizerswege benoemd en herwaarts ge-
zonden was als Voogd van Holland) bevestigd had, werd hij weder door den
Duitschen Keizer opontboden tot den Saksisehen oorlog, verwekt door Herman,
vader van Geertruid, Gravin-weduwe van Holland, die zulks deed om zijner
dochter en kleinkinderen eene afleiding te bezorgen. Godfried was een uitstekend
persoon in dien tijd. D e w e z noemt hem den strijdbaarsten Vorst des
Keizerrijks, een man van ongewone veldheerstalenten en eene onverstoorbare
tegenwoordigheid van geest. Hij paarde hiermede eene wegslepende welspre-
kendheid en ronde Nederlandsche openhartigheid. — Hij heeft in Holland veel
goeds tot stand gebragt ; onder anderen moet h ij, vóór zijn vertrek, Delft (8)
(1) De naam Holland is allengs uitgebreid over streken, die er oorspronkelijk niet toe
behoorden. Dit zelfde is het geval met het noorden van West-Friesland, dat volgens v a n
d e n BE r o h (Handhoeh der Middet-Nederlandeche Geographie| Leiden 1852, bl. 24) oud-
tijds misschien tot de gouw Texla behoorde, alsmede met het eiland Sehouwen (dldaar,
bl. 26).
(2) B i l d e r d i j k heeft een zeer aardig satyriek gedieht op Robert gemaakt, voorkomende
in het H e Deel van zijne Nieuwe Mengelmgen. Hij maakt hem daarin zeer belagchelijk,
maar men moet zulks grootendeels toeschrijven aan zijne ingenomenheid met s mans tegen-
stander Godfried.
(3) Deze stad zoude, volgens sommigen, vroeger Xtelfnum hebben geheeten.
omwald en een kasteel aan de zuidwestzijde der stad gebouwd hebben, om de
Hollanders, die hij niet veel vertrouwde, door eene sterke bezetting te dier
plaatse in bedwang te houden. Uit die zelfde vrees liet Bisschop Willem van
Utrecht het slot IJsselmonde, dat zeer wel gelegen was om de Merwe te bewa-
ren, versterken en van alles voorzien. •
In Duitschland bragt Govert de bijna onoverwinnelijke Saksers ten onder.
In 1076 teruggekeerd (1 ), werd hij, waarschijnlijk door verraad van de zijde
van Robert, te Antwerpen (anderen melden te Vlaardingen) op eene läge wijze
van onder door ’t lijf doodelijk gekwetst door zekeren Gijsbert, dienaar van
Dirk V. Hij overleed zeven dagen daarna te Utrecht of Maastricht (men leest
aileen Trajeetum in de Jaarboeken); het eerste is , wegens de plaatselijke omstan-
digheden in die dagen, verreweg het waarschijnlijkste. Wij hebben in onze
Afdeeling Munten der Hertogdommen Rraband en Limburg, op Pl. I I I en X X X II,
eenige denariën met het opschrift Godefridus medegedeeld. Het is onzeker of,
echter zeer mogelijk, dat ze van dezen Hertog afkomstig zijn.
Na den geweldigen dood van Godfried en den natuurlijken van Bisschop
Willem van Utrecht (1054—1076), heeft Dirk V , met behulp der gevlugte
Hollandsche Edelen en van zijnen stiefvader, d ie , ondersteund door zijnen zwa-
ger, Willem den Veroveraar, Koning van Engeland, hem verder eene bende
uitstekende Vlaamsche boogschutters medegaf, zieh weder van zijn vaderlijk gebied
meester gemaakt, dat zbnder opperhoofd en voi verdeeldheden was. Deze strijd
was de eerste gedurende Dirk’s vijftienjarige regering.
Koenraad van Zwaben (1076—109 9 ), inmiddels Bisschop van Utrecht geworden
, bezette het slot IJsselmonde, dat zeer sterk was, en waarvan men wist
dat het behoud van Holland afhing. Dirk rukte voor dit slot en versloeg de
Utrechtsehe krijgsmagt, die het dekte (2). Gerlach, Graaf van Zutphen,
(1) In het zelfde jaar schonk de Duitsche Keizer Hendrik IV , toen door de achteloosheid
zijner hovelingen, tijdens zijn verblijf te Utrecht, aldaar de St. Pieterskerk afgebrand
was, aan Bisschop Koenraad de Graafschappen Stavoren, Oostergoo en Westergoo ten be-
hoeve van de Utrechtsche kerk.
(2) De tijdelijke magt der Utrechtsche Bisschoppen was in deze dagen nog niet groofv
Daar het Neder-Sticht (Utrecht en omstreken) door der Noormannen of Deenen wreedheid