groot feest aan de aanzienlijke Duitsehe Heeren; — de Rijks-Keurvorsten wilden
hem tot Keizer verkiezen, daar zijn zwager Lodewijk van Beijeren in den
ban was; deze laatste echter opgeheven wordende, had de zaak geen voortgang.
In 1845 verzamelde hij een groot leger tegen de Friezen, toenmaals genoemd
wordende Oost-Friezen, die oproerig waren. Inmiddels beleedigden hem de
Utrechtenaren; dadelijk trok hij tegen deze op, en belegerde hunne stad, nadat
hij des Bisschops broeder, Heer Jan van Arkel, twee malen geslagen had.
Inmiddels kwam de Bisschop, die uit hoofde zijner schulden eenigen tijd uit-
landig was geweest, te huis; hij trof door middel van den Graaf van Soissons,
Willem’s oom, den vrede op de navolgende voorwaarden:
l e. 500 burgers moesten barrevoets voor den Graaf verschijnen en om ge-
nade verzoeken.
2e. 20 roeden van de stads muur moesten worden afgeworpen.
3e. een der stads poorten moest immer ten believe van den Graaf openstaan,
zoodat hij er naar welgevallen konde in- en uitrijden.
4e 500 poorters van Utrecht moesten den Graaf in zijne oorlogen dienen.
Daarop trok Willem IV naar Friesland. Jan van Henegouwen, zoon van
Graaf Jan van Blois, voerde de voornaamste benden aan, en landde het eerst
in de nabuürschap van Staveren aan de zuidzijde van het klooster, aan Qdulphus
gewijd. Zieh echter onvoorzigtig wagende, werd hij door de Friezen geslagen.
Inmiddels was Willem IV aan de noordzijde van het klooster met slechts 500
mannen geland, daar de .overige legermagt zoo spoedig niet aan wal konde körnen.
De Friezen, veel talrijker, omsingelden hem en de zijnen en doodden ze.
Deze nederlaag viel voor op den 26 October 1345, op de zelfde plaats, waar
de Graven van Holland, tijdens hun verblijf in Friesland, gewoon waren de
vierschaar te spannen. — Den gesneuvelden Graaf werd het hoofd afgekapt,
tot wraak van eenen Frieschen gedooden Edelman.
De Friezen schatteden deze overwinning zoo hoog, dat zij hären verjaardag
zeer lang plegtig gevierd hebben.
Toen de vloot naar Holland was teruggekeerd, en aldus het lijk van den Graaf
in de steek had gelaten, droeg zulks geenszins de goedkeuring weg. Daarom
begaf zieh Heer Maarten, Overste van de St. Jans-Heeren te Haarlem, naar
Friesland, zocht des Graven Kjk op, en begroef het daarna in het klooster
Florekamp.
De legers bij ons te lande bestanden in dien tijd nog niet uit huurlingen, maar
uit burgers en ingezetenen; van hier dat de verliezen zoo veel te treffender waren.
In Friesland sneuvelden alleen 300 Bidders (waaruit men het getal der verdere
Edelen en onadelijken kan afmeten). De voornaamsten waren de Heeren van
Brederode, Wassenaar, Merwede, Teilingen, Asperen, Montfoort, Zandhorst,
Swieten, Naaldwijk, Heemstede (?), Spangen, Veere, Borselen, Dongen, Rey-
merswale, Kruiningen, enz.
In deze dagen was Amsterdam nog verre in aanzien beneden Staveren,
Dordrecht en Leyden.
De munten van dezen Graaf zijn moeijelijk van die zijns vaders te onderschei-
den, uit hoofde van de gelijkheid der titels en de dadelijke opvolging.
De eenige, die wij aan hem durven toeschrijven, zijn de volgende dria:
De dubbele groot, op PI. XXXVI onder N° 9 beschreven (bij abuis Staat
daarboven Willem I I I ) ; de vierde dito op PL IV onder N° 1 , beide te Geer-
truidenberg geslagen; en eindelijk de Tournoois, mede op PI. XXXVI onder
N 10 afgebeeld. Omtrent de laatste is de zaak echter zeer onzeker.
De dubbele groot heeft op de vz. den gekroonden klimmenden leeuw, boven
welken zieh de tweekoppige Bijksarend vertoont, binnen eenen geborduurden
rand, waarin schildjes met sieraden, hoedanige wij reeds vroeger beschreven
hebben. Het omschrift is.:
MOHE1E2Í M * S * GERrp.
d. i. Moneta Montis Sanctae Gertrudis; of: Munt van Sint Geertruidenberg.
Deze stad, die hären naam van de vereerde Heilige Geertruida ontleent, be-
hoorde in die dagen nog tot het Graafschap Holland; thans ligt ze, gelijk bekend
is, in de Provincie Noord-Braband.
Op de kz. vindt men twee rijen opschriften; het binnenste:
GW Q ) OME | S * fyO | L2SD
of Guilielmm Comes Hollandiae, wordt verdeeld door de vier deelen van een
gelijkbeenig gevoet kruis. Het buitenste omschrift luidt:
* BHDIGWV • SHE: HOSRS ! D H II RRI • DSI • I)^V ! ttP I
22
/