Muntmeestersrekeningen is natuurlijk niets overgebleven, want anders zouden
wij met zekerheid kunnen bepalen of deze muntjes te Dordrecht geslagen zijn.
N° 1 , waaromtrent men kan vergelijken l e l e w e l , Numismatique du, mögen
age, page 264, en zijne PI. 20, N° 8 , vonden wij in de Verzamelingen der
Heeren St r i c k e r te ’s Gravenhage, k e e r en d e v o o g t te Amsterdam, d e r o i j e
v a n w ic h e n te Nijmegen, enz.
N° 2 in het Koninklijk Kabinet te ’s Gravenhage, alsmede bij de Heeren d e
VO OG T, DE R O IJE VAN W IC H EN , K E E R , BLOEMBERGEN SANTeE te LeeuWarden ,
S T R IC K E R , enz.
N° 3 in het Koninklijk Kabinet, bij de Heeren St r i c k e r , f o k k e r te
Middelburg, k e e r , enz.
N° 4 in het Koninklijk Kabinet; verder bij de Heeren k e e r , m u n n ic k s v a n
c l e e e e en r e t h a a n MACARe te Utrecht, Mr. w. h . c o s t j o r d e n s te Devente
r, enz.
N° 6 , een door ruwheid veroorzaakte misslag, alleen in het Koninklijk Kabinet.
N° 6 in het Koninklijk Kabinet, en bij de Heeren v a n d e r n o o r d a a te
Dordrecht, k e e r , M A C A R e , f o k k e r , f . c . j . d e w i j s te ’s Hertogenbosch,
BLOEMBERGEN SANTeE, enZ.
N° 7 bij de Heeren v a n d e r n o o r d a a te Dordrecht, k e e r , m u n n ic k s v a n
C L E E F F , M A C A R e , MOENS VAN b l o o i s te Zierikzce, enz.
N° 8 b i j de Heeren s t r i c k e r , v a n d e r n o o r d a a , m a c a r ö en k e e r .
N° 9 in het Kabinet der Leidsche Hoogesehool, en bij de Heeren v a n d e r
NOORDAA, MOENS VAN B L O O IS , COST. JORDENS e n MACARe.
De muntjes, die in Zeeland gevonden zijn, schijnen een eenigzins afwijken-
den Stempel te hebben.
N° 10 koint voor in de Verzameling van het Noord-Brabandsch Genootschap,
alsmede in die van de Heeren k e e r , s t r i c k e r , m o e n s v a n b l o o i s en m a o a r A
N° 11 in de Verzamelingen van Schrijver dezes, alsmede in die van de
Heeren v a n d e r n o o r d a a , m a c a r c , k e e r , enz.
N° 12, een tot dus verre unieke obool, in de Verzameling van den Heer k e e r .
N° 1 3 , een dito, in de Verzameling van het Zeeuwseh Genootschap van We-
tenschappen te Middelburg.
De obolen zijn waarschijnlijk ten gevolge van hare uitermate kleine oppervlakte
bijna alle verloren gegaan.
Zilveren denariën en obolen waren in deze dagen, niet alleen in Holland en
Zeeland, maar ook in het grootste deel van Europa, de eenige in zwang zijnde
muntsoorten; men kende nog geen inlandsch goud- noch Jcoper-geld.
Er was toen veel Tielsche munt in omloop ; zie v. m i e r i s 1 , 87, waar van
talenta (ponden) dier munt gesproken wordt.
VAN HET AANWEZEN DER MUNTJES MET HET OPSCHRIFT
HOLLÆVT TOT OP HET ONTSTAAN DER EËRSTE
GOUDEN EN GR00TERE ZILVEREN MUNT
ONDER FLORIS V.
DIRK (THEODER1K, DIEDERIK) VII, 1190—1 2 0 3 /
zoon van Eloris II I en van Ada van Schotland, was gehuwd met Adelheid,
dochter van Dirk, Graaf van Kleef. Vijf jaxen nadat Dirk VII de regering had
aanvaard, kwam zijn broeder Willem uit het Heilige Land terug. Kort na zijne
terugkomst, ’t zij dat hij tegen zijnen-broeder zamenspande, ’t zij dat hij belasterd
werd, moest hij Holland ruimen en begaf hij zieh naar de Drègter Friezen
(zijnde de bewoners der landstreek omirent Enkhuizen). Met deze plunderde
hij onophoudelijk dé dorpen en ’t verdere platte land der Kennemers en
Hollanders.
Aan de andere zijde tastte Boudewijn, Graaf van Viaanderen, Zeeland aan,
omdat Dirk den leeneed voor Zeeland bewester Schelde weigerde te doen, waar-
toe hij echter genöodzaakt werd.
Dirk VII bragt twee legers op de been; met het eene trok hij tegen de Vla-
mingen in Zeeland op, welke hij versloeg. De Zeeuwen beroemen zieh op dezen