het eerst melding van eenen dimidim denarius; verder treffen wij aan: librae
denariorum; mareae, solidi ffollandid (waarvan ieder 12 denarien vertegenwoor-
digde; het was eene gewigtsbepaling) ; Bra e Hollmdicae monetae; librae Hal-
kmdensium; semi librae; octo librae e t duo solidi; Ires undue et novem denarii;
duodecim librae et sete undue, quinque denarii minus; wederom ook eenen obu-
lus (sie), zijnde een halve denier ; deeem solidi Hollandiendum denariorum (in
het Nederduitsch Scliellingen) ; zie v. m ier j s , I , 147, 15 4 , 1 5 7 , 158 162
164, 165, 166, 167, 170, 180.
FLORIS IV, 1222— 1 235,
de zoon van Willem I en Adelheid van Gelre, was nòg mipderjarig (geene 12
jaren oud) toen zijn vader stierf (1). Later (het was op zijn 14» jaar) is hij
verloofd aan en vervolgens gehuwd met Machteld of'Mathilda, dochter van
Hendrik I van Lotharingen, vierden Hertog van Braband (2).
Om zijnen 00m, den Graaf van Gelder, te hulp te komen, voerde Floris oor-
log met den Bisschop van Utreeht, tot dat de twistenden zieh met elkander
bevredlgden.
In 1227, in welk, of wel in het volgende, jaar hem zijn soon, de latere
Koomsch-Koning Willem I I , geboren werd, eerloogde Floris tegen de Gronin-
gers en Drenthers, die den Utreohtschen Bisschop in hunno moerassen verslagen
en gedood hadden.
Door het woelen van Floris werd zijn neef Willebrand, Bissohop van Paderborn,
op den TJtrechtschen zetel geplaats.t; en toen deze in 1233 gestgrven was,
bewerkte hij de benoeming van zijnen breeder Otto tot Bissehop, onder den
naam van Otto II.
Emo, Abt van Wittewierum, vermeldt eenen vreesselijken watervloed, die op
(1) Hij scJdjnfj geeae Wfigilen gehaij te, hthheaj rie dasjpvgf, en gver andere zaken tot
zijp leven betrekking bebbende, Mr. s. de w in d in de Verbanßdinge® der Tmeede Slasse
van h&t Kon. Nod. Xnstltuut, ü . "VIII} bl. 165 cn volgg.
(2) Wij hebben de mnntjes van dezen Vorst afgebeeld in onze M mien v m B r a b a n d
en Iàmbwcg, PI. IH, li» 1—p.
den 10 Februarij 1230 heeft plants gehad, en die allernoodlottigste verwoestin-
gen aanrigtte, en duizenden het leven kostte. Hij was nog heviger dan de
watervloed van ’t jaar 1170.
In 1284 trek de Giaaf met vele Hollanders op eene vloot van 300 schepen
mede op tegen de ongelukkige Stadingers, die op aanhitsing der Geestelijkheid
allen omgebragt werden (1 ),
Sommigen verhalen, dat de jonge Gravin van Clermont, begeerig om den
schoonen Hollandschen Graaf te zien, haren ouden echtgenoot verzocht om een
Ridderspel of toumooi aan te leggen, waarop deze zonde verschijneH, gelijk ook
gebenrde. Floris kwam met de bloem des Hollandschen adels. Ak' nu de
jeugdige Gravin den Hollandschen Graaf boven mate prees, verwekte zij daar-
door argwaan bij haren man, die hierop verraderlijk met eenige Fransehe Rid-
defs Floris omsingelde en doodde. De Abt a lb e r t o s v a n s t a d e zegt: in
torneamento apud Novimagium, d. i. te Noyon, maar h em s s t o k e , beka en
h e d a getuigen te Corbie in Picardie aan de Somme, niet verre van Amiens. —
De Graaf van Kleef, neef van Floris , verzamelde de Nederlandsche Ridders en
doodde den moordenaar, na de Fransehe Ridders verdreven te hebben.
HutBegoter wilde, niettegenstaande zoo vele onwraakbare götüigenissen, de
gebeete zaak voor eene febel houden, maar Mj is door Mf. s. de wind, t, a. p‘.
bt. 176—191, dnchtig wederlegd , ook näar aanleiding van de kortlings uitge-“
gevene werken van Ja n van Poendale of Ja n de K le r k , door wili.ems, en van
de Chronique rimee de Philippe Mouskes, Kveque de T ow n a i au X I I 1 C decle
( t 1282). Alleen blijkt het, dat een Simon van Clermont onder' de moordc-
naars geweest is , die geen G ra a f van dat Landschap was. Onzes bedunkens is
het geheele betoog van den Heer de wind, naar aanleiding van de door hem
bijgebragte bewijsstukken, van dien aafd, dät de zäak voor immer uitgemaakFis.
Het lijk van Floris, naar Holland overgevoerd, werd in de Äbdij, te Rijns-
burg begraven.
(1 ) Zie daaremtrent vooral m e i j e r i Annates Flandriae, op het jaar 1234-, de B e s c h r i j -
ving der Bisscboppen vm Bremen, alsmede u b b o em m iu s in het begin van zijn l ( r i Boek.
De inneming vän Stade had, volgena d e w i n d , iride'aangehaalde Verhandeling, op den
24 Junij 1234 plaats.