6,4 w. • een exemplaar, ä fleur de coin, bij den Heer de w i j s , weegt 7 w.;
N° 82, van 1575, bij den Heer k e e r, weegt 5,9 w.; N° 83, bij den zelfden,
weegt even veel; N° 84, bij Sehrijver dezes, heeft het zelfde gewigt.
MUNTEN v a k HENDRIK v a n BREDERODE, H e e r v a n V i a n e n .
Wij kennen geene munten der vrije Heerlijkheid van Vianen voor den tijd
van Hendrik van Brederode. Een hevige brand op het kasteel heeft, ten jare
1696, twee geheele kamers vol charters vermeid, en dus ook waarschijnlijk de
aanteekeningen der Munt vemietigd.
De eerste afbeeldingen der munjen van Brederode komen in houtsnede voor
in het TAresoor oft scAat van alle de speäen, enz., 1580, een boekske bij alle
Nederlandsche Muntkundigen bekend. A n t . m a t th a eu s verzamelde de ver-
spreide afbeeldingen op eene plaat, door J . van v ia n e n in het koper gebragt
en plaatste die achter zijne Fundationes et fata Ecclesiarum. Deze zelfde plaat
komt ook voor achter: Kort recueil van eenige stucken ende bewysen, dienende
tot beweeringe van Aet regt van de vrydom van de Honderdste ende TweeAon-
derdste Penningen, over Holland geconsenteerd, maervan de HeerlyckAeyd van
Vianen ende het platte Land daeronder beAoorende jouisseeren.
(Men begint hierin met aan te toonen, dat de Heerlijkheid van Vianen ten
allen tijde onafhankelijk is geweest van Holland.)
Yerder zijn in A. b e r o ’s New MuntzbuecA, München 1597, folio, in w. s t u r -
m e r ’s Verzeichnis und Gepräge der groben und kleinen Müntzsorten, Leipzig
1583, 4 °, in h o em ann’s alter und neuer Mii/ntzHcAlmsel, iirnbcrg 1683, 4 ,
en in minder bekende werken verschillende munten van Brederode afgebeeld.
In het TAaler- Cabinet van m a d a i zijn drie zijner Daalders, en in k ö h l e r ’s I)u-
caten- Cabinet vier verschillende zijner gouden munten afgebeeld.
Wij hadden reeds ten jare 1842 de door ons verzamelde afbeeldsels, met
onze teekeningen der munten van Brederode, als deel van deze onze Prijsver-
handeling ingezonden. Ten jare 1855 heeft onze vriend J . E. o. m e i je r m
den Älg. Konst- en Letterbode eene mededeeling over de Z. E. bekende mun-
ten van Brederode gedaan,
De gouden munten van dezen in ónze Vaderlandsché Gesehiedenis der 16«
eeuw zoo bekenden vrijheidsgezinden Nederlander, zijn thans uiterst zeldzaam ;
ja sommige derzelve hebben wij alleen üit de afbeeldingen in boeken leeren
kennen.
N° 1 is de angelot, hoedanige wij in vorige Deelen hebben afgebeeld, b. v. in ons
Deel : de Munten der Heeren en Steden van Gelderland, PI. X, N° 15-—17,
en PI. XVII, N° 1 en 2 , zijnde munten van Batenburg en ’s Heerenberg.
De type vereischt geene nadere omschrijving. Op de kog'ge ziet men het
geslachtswapen vereenigd met dat der Heerlijkheid, zijnde gekwarteleerd de
leeuw van Holland en de ziiilen van Vianen ; boven hetzelve de lettera H B.
Het omschrift is :
SHOßS * ßO * H 0 * DO * D * BBS * lil * D * VI25ß
d. i.. Nieuwe munt van Hendrik, Heer van Brederode, T^rijheer van l^ianen.
Achter het verkorte DO ziet men twee gekruiste laurierstokken met daaruit
springende vonken of vlammen. S
Op de kz. vertoont zieh de Aartsengel Michael, kennelijk onder anderen aan
den nimbus, die zijn hoofd omgeeft. Hij doorsteekt met zijn speer, die van
boven een kruis draagt, den voor hem liggenden draak. Omschrift :
ó v oD * iv s rcw ß * Esnv* ivdigtots
d. i. Vonnist regtvaaräiglijk.
De angelot werd op het vasteland naar die der Engelschen, sedert Eduard IV
tot in de laätste jaren der regering van Elizabeth geslagen, nagevolgd.
Wij kennen twee exemplaren dezer munt, die 5 w. weegt; een bij den Heer
g e e lh a n d sch o n en te Brussel, erfgenaam van het rijke Kabinet van wijlen de
Heeren g e e lh a n d te Antwerpen; en een ander, doch dat onder het stempelen
versprongen is , bij den Heer s t r ic k e r te ’s Gravenhage.
N 2 is eene nabootsing der Eransche, in Dauphine geslagene, Zonnekroonen.
Vz. Het gekwarteleerde wapenschild; in 1 en 4 de drie Fransche lelién der
Bourbons, doch waarop de baton péri en bande, ten teekén van zijtak, voor-
komt. Brederode, van moederszijde aan de Bourbons verwantschapt, had het
regt om dat schild te voeren; in 2 en 3 ziet men den leeuw uit het Hollandsche
wapenschild, doch zeer gekromd en veranderd, ten einde hem op den dolfijn van
69