venhage geslagen zijn geworden. Jammer inderdaad dat die geen afzonder-
iijk kenteeken dragen. N° 6 , eigendom van den Heer keer , weegt 4,23 w.
N° 7 , op het Koninklijk kabinet berustende, en van veel geeler kleur dan de
overige afgebeelde exemplaren, , weegt 4,1 w.; N° 8 , weder van den Heer
kb er, weegt 4,25 w .; N° 9 van den Heer stricken , weegt even veel; van de
N° 10, kennen wij twee exemplaren, bij de Heeren beela erts en k e e r; het
exemplaar van den laatsten weegt 4,258.
Wij gaan over tot de zilveren munten.
N° 11, een stuk van 2 grooten, dubbele stuiver, of dusgenaamde vierlander
(omdat zij ten behoeve van itier landen, Braband, Vlaanderen, Henegouwen
en Holland, geslagen was), door de Beigen patard geheeten, heeft op de vz. in
ronden vorm het Bonrgondische wapensehild, met Holland enmrtout. Omschrift:
* PfiS 2 DSI 2 GB7S § DV# ° BVBG 2 GOSH S S Z 2 J'
Op de kz. draagt een versierd vierbeenig gevoet kruis in het midden de roos
van Dordrecht, als muntteeken van Holland (1). Tusschen de beenen van het
kruis ziet men beurtelings lelien en leenwen. Het omschrift is :
% iRORSW I 2S 2 ROVH 2 | GCOSTi 2 fjO | UW 2 Z 2 JS'
Z. Van twee exemplaren bij den Heer k e e r weegt het eene 3,38; het andere
3,14; een; ä fleur de coin, in onze verzameling 3,35, een in die des Heeren
van eiiEEEP 3,25; verder vindt men de munt, die lang niet zeldzaam is, in het
Koninklijk Kabinet ,• in dat der Leidsche Hoogeschool, bij de Heeren S t r i c k e r ,
BEELAERTS, BOONZAJER, DE WIJS , DE VOOGT, M1. HOOGEEDIJK VAE DOMSELAAR
te Tiel, enz.
N° 1 2 , een groot of halve stmver, hoewel veel minder dan de helft der vorige
wegende, heeft volkomen dezelfde type. Ook is het omschrift alleen aan
het einde iets verkort, waar wij lezen:
fjOB' 2 }'
Op de kz. is het opschrift aldus afgedeeld:
(1) Het was ondei Klips dat het eerst de muntteekens, als kenmerken der verschillende
munthnizen, in gebrnik kwamen. Zoo werden de Brabandsche muntstukken met den leenw
cr'eteekend, de Vlaamsche met de lebe, de Henegouwsche met de eerste letter van dat woord.
>j. iRORS | rifzs s r o v | m 2 ecofR' | fjOB' § z s y
Z. Van deze kennen wij twee exemplaren; een bij den Heer k e e r wegende
1,45, en een bij den Heer S t r i c k e r dat slechts 1,35 haalt.
N° 13, een halve groot of vierde stmver draagt de zelfde type als de beide
vorige stukken, doch de roos in het hart van het kruis op de keerzijde, heeft
thans geene punten, maar ronde bladeren. Het omschrift op de vz. is aan het
einde aldus verkort:
et s fjoitj
Dat op de kz. luidt:
>$< tiiOß a i W7i s.RO | vsseco | m s i^obj.
Z. Bevindt zieh op het Kon. Kab. ook bij den Kolonel n o o t ; dat van den
Kolonei d e r o i j e weegt 1,1 w., die van de Heeren n o o r d a a en s t r i c k e r
ieder 0,85; dat van den Heer k e e r 0,79; verder vindt men de munt bij de
Heeren b e e l a e r t s , d e v o o g t en eindelijk ook in onze verzameling.
N° 14, een achtete stmver of vierde groot, wijkt in type niet af van de vorige
munten, ten bewijze dat zij tot de zelfde muntsoort behoort. Het omschrift
der vz. is:
>J< Pf^S 2 D©I 2 GR25 2 DVX 2 fjOBD 2 Z 2 }
Dat der kz.:
>i« SROI2 | S1B2S 2 a | OiR 2 | OBD 2
Z. Het exemplaar van den Heer k e e r weegt 0,72 w. Verder is er een bij
den Heer s t r i c k e r .
N° 15 is een kleiner (echter niet besnoeid) exemplaar der zelfde muntsoort, •
uit de verzameling des Heeren k e e r ; het weegt 0,85 en vertoont ons in het
hart van het kruis op de kz. slechts een bolletje in de plaats van eene roos,
gelijk op N° 14.
N° 16 wijkt, wat de kz. betreft, aanmerkelijk af van de vorige N“ 14 en
15. Op die kz. ziet men thans namelijk een kruis, dat zieh niet tot aan den
rand der munt uitstrekt, maar binnen eenen parelcirkel besloten is, overigens
heeft het ook een roosje in het hart en beurtelings leeuwtjes en lelien tusschen
de beenen van het kruis. Het omschrift der vz. is :
* PljS 2 D S I2 G 2 DVft 2 BVBG 2 fjOB5