speuren, dat voomamelijk deze Willem diegene onder onze Graven was (1 ),
die aan de steden afzonderlijke voorregten heeft vergund, dat is hun eigen regt
en regtsgebied heeft gegeven en gemagtigd om hunne eigen keuren te maken.
Vóór dezen tijd waren de steden (ook nog geenszins rijk en magtig) meestal (2)
slechts Heerlijkheden en Ambachten, aan verschillende Edelen behoorende en
een deel van hun gebied uitmakende.
Door Willem’s toedoen geschiedde het mede,. dat Gozewijn van Amstel, Bis-
schop van Utrecht, afstand moest doen van zijn Bisdom. De Graaf. sçhijnt
hiertoe twee redenen gehad te hebben : I e om het Huis van Amstel te vernederen,
2® om den Keurvorst van Keulen te verpligten, die er zijnen neef Hendrik van
Vianden mede begunstigde.
De vermaagschapte Huizen van Velzen, Amstel en Woerden werden ten ge-
volge van deze zaak Willem’s openbare vijanden, zoo.dat ze zieh met den Graaf
van Gelder verbonden, en den Hollandschen Graaf eenige jaren lang met vijan-
delijke invallen en verwoestingen plaagden, tot groot nadeel der landzäten.
Dit was het begin en de oorsprong van het algemeene misnoegen van deze
en andere Hollandsche Edelen, welk alles, in vervolg van tijd , tot eene za-
menzwering deed overgaan, en eindelijk den rampzaligen dood van.’s Graven
eenigen zoon (Ploris V) veroorzaakte.
De vertoomde Edelen hitsten de West-Priezen tegen den Graaf o p , en deze,
gretig het oor daaraan leenende, begonnen oproerig te worden en zieh tegen
Willem te verzetten.
Dewijl hij op het punt was om naar Rome te vertrekken , ten einde aldaar
door den Paus gekroond te worden , wilde hij eerst de Friezen ten ' onder bren-
gen; tot dat einde bragt hij een zeer groot leger op de been, en trok nog in
den winter tegen den vijand over het ijs op. Hij had echter het ongeluk van
door het ijs te zakken, dat hem in zijne zware wapenrusting niet. kon torschen,
en werd door den vijand gedood. Zijn leger werd mede verslagen, en wel m et zulk
(1) Geertruidenberg had echter reeds eene keur in 1213; Middelburg in 1217 (waar al
van de oude keur gesproken wordtj; Weslkappel en Domburg in 1223. Verg. Bijvoeg-
selen op de Vaderlándsnka Historie, I I , 111.
(2) Enkele, b. v. Middelburg, leveren geen enkel spoor van Heeren op.
con muiiiiDuuja ycxhoo , uau ox » au uo uurgers vau jL/orurecnt siecnis
drie, van Delft en Alkmaar niet meer dan vijf, uit den slag zijn teruggekeerd.
Dit treffen had te Hoogwoude plaats in het jaar 1256.
Willem was in 1251 in den echt getreden met Elizabeth, dochter van Hertog
Otto van Brunswijk, de eerste die den titel van Hertog voerde, terwijl zijne
voorgangers slechts Markgraven genoemd werden. In den bruiloftsnacht brandde
door onvoorzigtigheid het kasteel of de burg te Brunswijk af, en met moeite
redde zieh het jonge paar.
Hun eenig kind was Ploris V.
Willem heeft in Holland verscheidene aanzienlijke gebouwen gesticht, als de
Abdij Koningsveld, met ’s Konings Uithof, aan de Schie, even buiten Delft;
het Hof of de dusgenaamde Groote Zaal, later de Loterijzaal genoemd, te
’sHage; het slot Torenburg bij Alkmaar; het huis Heemskerk bij Haarlem (1),
en verder verscheidene kloosters.
Het leven van onzen_ Graaf is uitvoerig beschreven door Mr. johan me erman,
Vrijheer van Dalem, en uitgegeven onder den titel van : GescMedenh van Graaf
Willem van Holland, Roomsch Koning, ’s Gravenhage 1783, 5 deelen in 8°.
Het is ook in het Hoogduitsch vertaald.
B ild er d ijk heeft het onoordeelkundige van dit werk aangetoond; terwijl de
Geschiedenis van Willem I I bij wagenaar bij uitstek gebrekkig en oppervlakkig
behandeld is, en eene der zwakste deelen van zijn overigens hoogst verdien-
stelijk werk uitmaakt.
De munten van Willem I I zijn ons alleen door het werkje Van Erasmus van
houwelinghen bewaard gebleven. Wij meenen toch te kunnen aannemen, dat
alkemade ze niet in het oorspronkejijke gekend heeft. In het boven aange-
haalde werk van meerman zijn ze overgenomen, en even zoo plaatste götz er
I M De Nljenborgsohe Kronijk [zie boven] zegt op bl. 67, dat Graaf Willem I I het
Huis te Heemskerk stiohtte tegen de West-Friezen, en er eenen Kastelein op stelde
«onder voorwaarde, dat hij de Friezen altijd in roere houden soude en nimmermeer laten
«berusten, met zeker getal van oloeken mänen en dairvoir soude him die cö doen geven
«hondert pont sjairs en maeoten dairtoe bailiu van KenemerlanU [100 pond is 1200
soelhnge of 1200 X 20 = 24,000 zilveren penningen; rekent men nu b. v, 300 mannen
dan kostte leder >sjaars 80 zilveren deniers of penningen].