N° 40, bij den Heer k e e r , weegt 1,43 w.
N° 41 weegt zoowel in het Kon. Kabinet als bij den Heer d e voogt 0,3 w.
N° 42, een zeer klein muntje, hetgeen men meent dat den naam van negen-
manneken (stuk van negen mij'ten) gedragen heeft, vertoont op de vz. het vijfveldige
wapenschild binnen een parelcirkel. Omschrift :
PïjS $ DSI <§> GRK $ KRGID
Op de kz. ziet men het versierde vierbeenige kruis met de roos in het hart.
Omschrift :
SIT * RO | SUS, enz.
Z. B. Een exemplaar bij den Heer k e e r weegt 0,628 w.; een ander 0,624;
een bij den Heer d e r o i j e 0,45, drie bij den Heer macarc (misschien halve van
deze), ieder 0,3 w. ; verder vindt men ze bij den Heer s t r io k e r en Schrijver dezes.
Van N° 43—48 komen eenige dubbele en enkele stuivers voor, met het jaartal
1499 voorzien, die echter waarschijnlijk eerst later geslagen zijn.
Door het jaartal 1499, dat alzoo nog tot het tijdvak van Filips den Schoonen
behoort, misleid, bragten wij ze tot de regering van dezen Vorst, maar later
deelde onze vriend m e i je r ons omirent deze muntsoort een denkbeeld mede,
dat ons zeer waarschijnlijk voorkomt. Zonderling is het, zegt deze ervaren
Muntkenner, dat er bij zoo vele andere munten juist geene dubbele en enkele
stuivers van de Minderjarigheid van Kàrel V voorkomen. Waarschijnlijk waren
deze stukken daarvoor bestemd. De graveur zal last bekomen hebben om PfjS
in SB ORS W te veränderen, hetgeen hij dan ook gedaan heeft, terwijl hij later
vergat om eene nieuwe keerzijde zonder of met een ander jaartal te graveren.
N° 43 dan is zoodanige dubbele stuiver van de zelfde type als wij boven on-
der N° 30 en 31 beschreven, doch het omschrift is thans:
>J. ÎRORGIT * ROV7Ï î KRGID' * KVS' » DVR * BG' * G' * ï}01<'
Men bespeurt de fout DVft voor DVGIS.
De kz. is, gelijk wij zoo even zeiden, de zelfde.
Wij kennen er drie exemplaren van, die tusschen de 8,1 en 2,4 w. wegen ;
één in het Kon. Kabinet; één 2e bij den Heer s t r ic k e r ; een 3e eindelijk bij
den Heer d e v e i je d e b u r in e .
De stuiver, onder N° 44 afgebeeld, heeft het zelfde fautieve omschrift; alleen
staat aan het einde: £C * IfjO voor €C * fjOJÜ.
Wij kennen er 5 exemplaren van, wegende tussohen 2,65 en 1,95 w., als
in het Kabinet der Leidsche Hoogeschool, twee bij den Heer k e e r ; verder bij
de Heeren d e voogt en van d e r n o o rd a a .
N° 45 (op PI. XXIV) heeft aan het einde:
HO' *. Xj
en N° 46:
a * i y
N° 45 weegt 2,6 w. en komt voor in het Penningkabinet der Leidsche Hoogeschool,
in dat van het Zeeuwsch Genootschap, in de Verzamelingen der
Heeren santoe (weegt 2,7 w.) en v. d . c h i j s .
N° 46, bij de Heeren MACARe en v. d . c h i j s voorhanden, weegt 2,6 w.
De N° 47 heeft op de vz. tot omschrift:
|F SHORT * BOVK * KRGID * KVS * DVX * BG * GO * fyOIi
De kz. van N° 47 en 48 is als van N° 45 en 46.
Op de vz. van N° 48 ziet men aan het einde:
GO' * IjO'
N° 47, wegende 2,6 w., wordt aangetroffen in het Kon. Kabinet, bij de
Heeren d e w i j s , m a c a r c , s t r ic k e r , sa nt ise , d e v e i j e d e b u r in e en waarschijnlijk
ook nog bij anderen.
N° 48, wegende tusschen 2,79 en 2,6 w., vonden wij in het Kabinet van
het Noord-Brabandsch Genootschap, alsmede bij de Heeren k e e r , d e w i j s ,
SANTeE en s t r ic k e r .
M i n d e r j a r i g h e i d v a n KAREL V, 1506— 1515.
Tijdens den vroegtijdigen dood van Filips den Schoonen was diens eenige
zoon Karel (later als Graaf van Holland Karel II , als Keizer van Duitschland
Karel V) nog een zeer jeugdig kind. De grootvader Maximiliaan nam alzoo de
teugels van het bewind in handen, en de munten werden op naam der Aarts-
hertogen, d. i. van Maximiliaan en Karel, geslagen. Wij gaan dadelijk tot de
beschrijving der Hollandsch-Zeeuwsche over. .