munten; het is namelijk gevoet of in breede punten uitloopende; tusschen drie
der beenen staan de letters:
P 25 # (1)
en in de vierde opening ziet men de mispelbloem. Het omschrift is:
HOIdi25HU' OOMSS (2).
N° 2 versohilt van de vorige door den meer juisten vorm van de letter S ,
alsmede door de veranderde .plaatsing van de bloem.
Beide zijn van zilver en wegen 0,6 w.
N° 8 heeft het woord pam in eene andere rigting geplaatst.
N° 1 vonden wij in het Koninklijk Kabinet, alsmede in de Verzamelingen
der Heeren b e e l a e r t s te Schipluiden, s t r i c k e r , MACARe, k e e r , v a n d e r
n o o r d a a , enz.
N" 2 in de Verzameling der Leidsche Hoogeschool, alsmede in die des
Heeren d e w i j s , van Schrijver dezes, enz.
N° 3 berust in de Verzameling van den Heer d e v o o g t te Amsterdam.
In de Staatsstukken van deze dagen vinden wij de geldsommen berekend
bij marken en ponden (marcae en librae) , doch er wordt ook van denarien gesproken
(zie v. m i e r i s , I , 125, 126, 128, 129, 135, 136, 137, 139.
WILLEM I , 1203— 1 2 1 8 ,
was gehuwd met Adelheid van Gelre, later met Maria van Braband, weduwe
van Keizer Otto IV , welke laatste hem overleefde. -
Daar is veel en lang getwist over het regt van Dirk VIPs eenige dochter
Ada, om haren vader op te volgen. Indien Holland een zwaardleen was, had
alleen Dirk’s broeder Willem regt op deze opvolging; maar was het ook een
(1) Het woord pax komt ook vooi op munten in Engeland (doch in anderen vorm), en
wel van de Köningen Kanut of Cnnt, Eduard den Belijder, Harold, Willem I en Hendrik
L Bij sommige dezer Vorsten is de beteekenis van het woord minder zeker. Bij
onzen Hollandschen Graaf schijnt de nitdrnkking op het slniten van vrede te doelen.
(2) Voor Cornee Sollandiae.
spilleen, zoo moest Ada opvolgen. In zaken van leenregt moet men, om de
wisselingen, die het leenstelsel, gelijk trouwens alle regten, ondergaan heeft,
bovenal letten op de tijden der gebeurtenissen, en zieh hoeden voor anachronis-
men of tijdverwarringen. Nu was Holland nog in de dagen van Dirk VII geen
vrouwelijk leen. Reeds Moris I was zijnen broeder Dirk IV opgevolgd, en
niemand vond daar iets vreemds in. Het regt der erfopvolging i n ’t vrouwelijk
oir is eerst door Keizer Rudolf in 1282 geschonken aan Floris V, met opzigt
tot zijne dochter, om door haar de Grafelijke waardigheid in zijn bloed te doen
blijven. En het is kennelijk, dat deze regtsbepaling van den Duitschen Keizer
eene nieuwe verordening geweest is , onafhankelijk van vroeger bestaande regten,
eh niet in navolging of ter bevestiging van vroeger gemaakte instellingen; dit is
kennelijk uit al de bijkomende omstandigheden, die haar vergezeld hebben
en de beriglen der Ouden, zoodat niet kan bewezen worden, dat Ada eenig
welgegrond regt op het Graafschap gehad hebbe.
Ook pleit de billijkheid, zegt b i l d e r d i j k , voor het regt van Willem, den
held van Acre en Damiate, van wiens roem het Oosten gewaagde.
Doch het viel onzen Graaf niet gemakkelijk den zetel zijns broeders te be-
klimmen.
Ten jare 1203 dan werd Ada, slechts 17 jaren oud, door hare heerschzuch-
tige moeder, die vreesde voorgekomen te zullen worden door Willem, wien haar
weinige dagen te voren gestorven gemaal tot voogd (Ruwaard) van zijne dochter
had willen verklären, uitgehuwelijkt aan Lodewijk, zoon van Gerard, Graaf van
Loon (1). De bruiloft werd te Dordrecht gevierd, terwijl ’svaders lijk nog
boven aarde stond.
Toen Willem, op de tijding van zijns broeders overlijden, uit Friesland naar
Holland kwam om zijnen broeder de laatste eer te bewijzen, en reeds tot aan
de Zijpe genaderd was, werd hem, door toedoen van de heerschzuchtige Gravin-
(1) Deze Gérard had zieh gednrende eenen krnistogt, vooral in het jaar 1187, beroemd
gemaakt. De hoofdstad van zijn Graafschap was St. Trnijen. Ten jare 1372 is het Graafschap
van Loon (ook Looz of Loz genaamd)., door gebrek aan opvolgers, met het Bisdom
Luik vereenigd geworden.