die men op onze Platen zien kan) en N° 1 2 . . . . Beide hebben de zelfde! kz.
N° 11., bij den Heer k e e r , weegt 2,87 w.
N° 12, — -----------s t r i c k e r , weegt 2,86 w.
N° 13, met kleine veranderingen, berust in de Verzameling van het Priesch
Genootschap, en weegt 2,8 w.
N° 14, blijkens de nieuwere lettersoort van de omschriften, nit den lateren
tijd der regering van Karel, heeft rondom de beeldtenis op de vz. :
CAROLVS • DG • ROM • IMP • HISPAN • REX.
Rondom het wapenschild op de kz. :
DA - MIHI • VIRTVT • CONTRA ■ HOSTES • TVO.
Voorhanden in de Verzameling van Sohrijver dezes -en weegt 2,8 w.
In het Supplement geven wij op Pl. XXXVIII nog twee Kar-ohsguldens met
afwijkende omschriften. De N° 39, in het Kabinet van den Heer b e e l a e r t s ,
weegt 2,95 w.; de N° 40, in dat van den Heer b o o n z a j e r , weegt even zoo.
veel. Verder op Pl. XL1V mede nog twee Karolusgitldens ; de N° 1, in de
Verzameling des Heeren s t r i c k e r , weegt 2,95 w.; de N" 2, in het Kabinet
van den Heer b e e l a e r t s , weegt mede 2,95 w„
N° 15, een Zmnekroon, heeft ter zijde van het wapenschild vuurstalen en
vonken. Vóór het omschrift eene stralende zon (niet zeer duidelijk), van waar
de munt haren naam ontleent. Op de kz. een in leliën eindigend vierpuntig
kruis; tusschen deszelfs uiteinden twee maal een dubbele arend en even zoo
dikwerf een kasteel.
Verzameling des Heeren k e e r . Gewigt 3,39 w.
N° 16—18 zijn mede Zonnekroonen, en we) met de jaartallen 1543 , 1545
en (15)46.
N° 16, 17, 19, wegende respectivelijk 3,32, 3,35 en 3,39 w., bevinden
zieh in de Verzameling van den Heer k e e r .
N° 18, wegende 3,3 w., in de Kabinetten s t r i c k e r en b o o n z a j e r .
Wij gaan over tot de zilveren munten.
N° 2 0 , een groot zilveren stuk uit het Koninklijk Kabinet, wegende 31 w.,
is waarschijnlijk het model geweest voor de grootere munt van Karel voor Holland
, welke grootere munt, om ons niet geblekene redenen, verder niet igeslagen
schijnt te zijn.- De type is geheel de zelfde als die der Zonnelcroovm. Ook
de omschriften verschillen niet. Het stuk draagt het jaartal 1541.
N° 21, 22, 2.3, en op de. Supplementplaat XXXVIII de N 41 en 42,
zijn mer’stuiverspenmngen of dusgenaamde krabbelaars (een volksnaam, wegens
den dubbelen arend met uitgestoken klaauwen op de vz), dragende de jaartallen
1536, 1539, 1540 en (15)51. Op de kz. ziet men het twaalfveldige, gekroonde
vorstelijke wapenschild, rüstende op twee laurierstokken. De omschriften verschillen
onderling slechts zeer weinig.
N° 21, door ons aangetroffen in het Kon. Kabinet en bij de Heeren k e e r
en s t r i c k e r , weegt 5,3, 5,98 en 4,9 w.
N° 22, uit onze Verzameling, weegt 6,1 w.
N° 4 1 , 'Kabinet b e e l a e r t s , weegt 5,8 w.
N5 42, Kabinet s t r i c k e r , weegt 6 w.
Wij gaan over tot de zilveren dubbele Carolus.
N° 24, 25 en 26 hebben op de vz. den dubbelen -Rijks-arend op een ge-.
kroond wapenschild.
Op de kz. rust het twaalfveldige gekroonde schild op een bijzonder fraai ge-
bloemd kruis, waarvan echter alleen drie punten zigtbaar zijn. Van deze rnunt-
soort hebben wij geene andere exemplaren dan met oud-Duitsche letter aangetroffen.
N° 24, in onze Verzameling, weegt 2,95 w.; N° 25, in het Kon.
Kabinet, 2,-8 w. ; N° 26, bij den Heer k e e r , 2,95 w.
De tweeblankspenning, waarvan wij onder N° 27 en verder m het Supplement
onder N° 43, 44 en 45 exemplaren afbeeldden, heeft op de vz. het keizerlijke
wapenschild (den dubbelen arend), rüstende op een weinig versierd gevoet
kruis; op de kz. ziet men het twaalfveldige versierde wapenschild. De onderling
weinig verschiffende omschriften zijn alle in oud-Duitsche letters gesneden.
N° 27 komt Voor bij den Heer k e e r (2,5 w.), die op het Kon. Kabinet,
bij den Heer s t r i c k e r , den Heer s a u t é e en in onze Verzameling, weegt 2,4 w.
(op een exemplaar bij den Heer b o o n z a j e r staat STOGAI}; N° 43, bij den
Heer s a n t ó e , weegt 2,45 w.;-N° 44, bij den Heer s e r r u r e , weegt 2,95 w.;
N° 45, bij den Heer s a n t é e , weegt 2,8 w.
In rang volgt thans de stuiver (in het Waalsch patard genoemd). Wij