I. dra de Buzio, de Chineezen Cautsfo , de Ma.
leijers Culiga Kala of Culiga Kees> welke drie
IIoofjS- benaamiDgeD becekenen Aapenfteeo.
stuk. Men kan de eigentlyke Bezoarfteenen in drie
ßezoart Hoofdfoonen befchouwen- Eerftelyk Orien*
taalfche , die de voortreffelykften zyn ; dap
Occidentaalfche, de ilegtften, en verder Kor-
mandelfche als eene middelfoort uitmaakeode»
Dit ziet op de plaats der afkomst: wat de
Dieren aangaat, daar zy van komen , is de on^
derfcheiding zo zeker niet.
Oricn- ® y gelegenheid van de befchryving der Bs»
caaifche, zo ar • Bokken 3 die volgens de Afrikaan fe, daar
van in Afbeelding by den Hoogleeraar B uk-
MAïiiiUs bevindelyk, door my in Plaat ge-
bragt zyn , gaf ik zo omftandige Berigtep
aangaande den Orientaalfchen Bezoar ( a ) } dat
ik het daar by thans zou kunnen laaten berusten.
Zodanige Dieren hadt T a v e r n i e r
ses in Peifie gebragt, in welken zeventien Be-
zóarlteenen gevonden zyn, fchryfc S e b a , dié
ver*
(a) Nat. Hiß. I. D. 111. Stuk , bladz. zo6. PL XXIV. _j
(* ; Kabinet, IX. Deel, Plaat CXI.
(c) Op die Plaat, Fig. u , iz , n , 14.
1 (d) Dergeiyke vertellingen gaat echter de Heer Brand?
(Klis/. Cen. VI. D. Vootrede) thans weder opdisfchen :
ff ellende de Groeiplaats in de Gewrichten der ui apen, die
so ongemeen beweegiyke Leden hebben , en wel door
Kwetzuuren van Schietgeweer ; uit welken, immers, niet
dan een Calius of dergeiyke kon ontdaan , dat tegen het
snaskzel deezer Steenen ftrydt, die van de Bokken - Stee-
jn$i of gewoene Bezoars, naauv/lyks dan door de Kleur te
ynverfcheidè
Afbeeldingen van zodanigen Steenen !•
geeft (b), Cis echter zonderling , dat de In- XV. *
diaanen , op Bomt o en andere Eilanden, daar Hoofd-
over lachen, wanneer men zegt, dat de BezoarsSTUE*
van Hertebokken komen; alzo zy die van Aa- '**ar'
pen krygen, welke dezelven waarfchynlyk door
den Afgang loozen. Dat zy in de Kwetzuu*
ren, door Schietgeweer aan Baviaanen toege-
bragt, groeijen zouden , is uit de gedaante (c)
niet waarfchynlyk (d)
*c I s , uit de berigten van R u m p h i p s , wel Aspefteen.
geloofbaar* dac zo-ianige Steeoen, op de Oost* 4.
indifche Eilanden, in Aapen vallen; maar tevens
zeker , dat dit een ander flag van Bezoar
z y , verfchillende van den echten van de Vaste
Kust van Indie o f Perfiaanfchen. De Aape-
fleen is donker bruin; gelyk dat fraaije Steentje
in Fig. 4. vertoond ; daar de echte Orientaal-
fche Bezoar uit den Olyfkleurigen o f blaauw.
achtig ziet en fomtyds zelfs naar t paarfche
trekt. Die donker bruin o f geelachtig vallen,
zyn
ónderfcheidéh zyn, en derhalve een dergelyken oirfprang
hebben moeten. De Indiaanen zulien , mooglyk, de loste
Beentjes, welke «atuurlyk in fommige Gewrichten.der Die«
ren zyn , daar in vindende , dezelven voor iets wonders
aan gezien en voorts, die Bezoars elders aantreffende, gedagt
hebben» dat zy ook daar groeijen. Deeze laatften zyn ze-
ke'rlyk, wat ’et ook van die Bloedfmaak mogt zyn , geen
famengtoeijing van Bloed, zo min als de Bokkefteenen, en
het fchynt my uit zyn befchryving, dat in en hedendaags ,
in Oostindie, de fraaifte en fynfte Bezoars voor Aapeitesnen
houdt.
K 4