Afdeel,
XX U.
H oofdstuk.
Gevoe-
Jen van
Busjqn.
Heer B d f f o n is het Zand, benevens de Kley 9
de S to ffe, waar uit het binnenfte des Aard»
kloots beftaat , en dccze zouden , ten tyde
toen de Aarde haare geftalte kreeg, tot Glas
geworden zyn (o). ,, Op die verglaasde Stoffe,
,, [waar uit hy nog fielt het binnenfte des
, , Aardkloots te beftaan,] lagen de Zanden ,
„ die niet zyn (zegt hy) dan brokjes Glas> en
op dezelven de nog ligtere deelen, naame.
j, ly k , de Puimfteenen , Schuim en Slakken
,, van die verglaasde StofFe, welke de ver-
3, fcheiderley Soorten van Mergels en Kleijen
,, voortgebragt hebben , onder een bedding
3, van Water , vyf- o f zes honderd Voeten
, , dik, door verdikking der Dampen, toen de
„ Aardkloot verkoelde , geboren. Dit Water
,, leid overal een Slykerige Korst af, gemengd
,, met alle Stoffen , welke zig kunnen opheffen
,, en uitwaalemen door ’t geweld des Vuurs,
„ en de Lugt werdt gevormd van de fynfte
„ Dampen , die door haare ligthejd zig ont-
3, wikkelden van de Wateren en daar op blee»
3, venzweeven (p)**
Geneuglyke Droomen mag raen zeggen! Dte
Aardkloot moest vloeibaar zyn by de Schep»
pinge , om door ’ c rond draaijen zyne Kqol.
ronde geftalte te bekomen ; en zulks was ge*
fchied door eene fmeking der Glaswordende
S to f
(?) Vo’gens Vogel , p. j s .
Stoffen; maar, boe kwamen de Zanden, die, . .
na de fiolling van den Glas - K loo t, daar op ^Xil.*
lagen, van dezelve afgezonderd ? Dit is , wan- Hoorn,
neer men *t gene ,in de Fornuizen, der Scheid-STüK*
kundigen o f Glas - Ovens gefchiedc, gadeflaat,
volftrekt onbegrypelyk. Wel werpt het gefmol-
ten Glas , onder ’ c gaar worden, een Schuim
o p , maar geen Zand, ’t welk tot deszelfs
Grondfloffe dienende daar in verfmelt. Indien ,
overzulks , de door ’t Vuur Glas wordende
Stoffen, het inwendige des Aardkloots uitmaa-
kende, by de ScheppiDge gefmolten en tot
Glas geworden waren , zo kon op dien Glas-
Kloot geen Laag van Zand zyn blyven leggen
, onder ’c Schuim.
Meer opmerking verdient het gezegde van d« »>«
* . J n , uit btokies
den Heer B uffon , dat de Zanden met an- Glas be-
ders zyn dan brokjes Glas. Een üergelyk G e . ftaa*
voelen hebben de genen gekoefterd, die dezel-
,ven achtten van Glasaartige Steenen te zyn afgebroken
, en door de fchuuring op elkander
rond gemaakt. A r is tot e l e s heefc die
denkbeeld reeds ter baan gebragr. ’t Is zeker,
dat fommige Zanden veele brokjes Steen,
Spaath of Mineraal, en vergruisde Concbyliën,
bevatten; maar ’c gene men eigentlyk, en op
zig zölve, Zand noemt, is te egaal van grootte
, om door zulke wisfelvalligheden te zyn
ge-
(p) BulFON iiïjl» Nat. Tom. I, Oftivo. p.
C e s