ï . vcorens te omftandig aangetoond heb, om daar
~ vau hier nader te fpreeken (y).
Hoorn-
«Tos". ( 13) Dierfceen uit Slakken.
xin.
Van ouds is yeel gerugts gemaakt van een
gakken- Slakken-Steentje, ’t welk door W ormid s
wordt befchreeven als wit of blaauwachtig ,
half doorfchynende, van ovaale figuur en zeer
glad te zyn. Meer komt hetzelve voor in de
naakte o f Kelder-Slakken, dan in de Tuin of
Wyngaard-Slakken, wier Eytjes, verhard zyn-
d e , mooglyk wei voor dergelyke Steentjes
konden aangezien worden. Voorts hebt ik ,
het gene van dien Slakkenfteen bekend was, ook
uitvoerig voorgedragen (w).
ïifJZï ^ Dierfteen van Schulpvisfchen.
ta.
ïaailcn, Niet minder omftandig fprak ik bevoorens
toen ik de Paarl - Schulpen befcbreef, van de
Faarlen, derzelver Visfchery en eigenfchap.
pen ( x >. Eerst befchreef ik die, wedkemen
Schotfche o f Mos fel- Paarlen noemt, waarvan
weleer voornaame Visfcheryën in Sweeden
geweest zyn: vervolgens de eigentlyke Orientaal
(v ) Nat. Hiß. I. D. XIH. STOK, biadz. 394, enz.
(13) CdtenUs e Limacibas. MM. Calculi Animaliiim i j .
rnacum. Wa l l . Syß. Min. 11. p. 6ly.
(W) Nat. Hiß. 1. D. XIV, STOK, biadz. t49, enz. en
f>yzo*d«lyk biadz. 1*3.
taalfche of Oejler • Paarlen > waar van het Dier I.
evenwel , door L i n n ^ d s , wegens het
Scharnier der Schulpen, tot de Mosfelen t’huis Hoofd-
gebragt wordt. Van deeze laatften zal ik , inSTÜK*
de eerfte plaats, terwyl de Paarlen hier als Fa*rkn'
tegen - natuurlyke Dierfteenen der Schulpvis-
fchen in aanmerking komen, kortelyk nog iets
zeggen.
De Indiaanen noemenze Mestica , zegt R um* Orien-
. . . . , , taalfche. pHtüs, welke benaammg door hun gegeven
wordt aan allerley Steenen, die op een tegen»
natuurlyke plaats en niet uit de Vogten van
fiet Dier voortkomen , o f ook'in Planten en
Boomen : weshalve zy daar een bygeloovige
werking aan toefcbryven. De Maag-Gal- en
Blaas - Steenen , zyn by hun geen Mesticen.
Dit komt met der Paarlen groeijing,niet in Jt
Lïghaam van den Schulpvisch, noch door een
Ziekte o f gebrek , maar door uitwendige en
toevallige oirzaaken, die de Schulp van buiten
befchadigen , gelyk ik heb aangetoond ( y ) ,
overeen. De Schulp der Paarl - Oefteren ,
immers, en zelfs die der Paarlemoer-Schulpen,
js van buiten doorgaans bezet met veele Wormgaat
( i4 ) Calculus Conchil». Sy ft. Nat. X 11» Tom. 111. Gen.
4+. Sp.7. Calculi Animalium Concharum. Mnrgarits, Wa l l .
Syjt. Min. 11. p. 6 z6.
(x) Nat. Hifi. 1. D. XV. STUK, biadz. 134 en biadz. 3 34.
(y) Het zelfde biadz. 389, Plaat CXIX, Ftg, *, 3.