, L . van twaalf Voeten , met eene enkele verdee-
X ix ,* Naad, Zelden komen, in een zelfde
H oofd« Pylaar , Leden van de zelfde dikte voor, aan
STUK. elkander volgende, o f in twee Pylaaren op de
Bafait. zejfde manier. £)e bovenfte Steen zal, by voor-
beeld, zes , de tweede agt , de derde e lf, de
vierde negen Duimen dik zyn,enz. Z y fluiten,
ondertusfchen, zo digt in malkander, dat de
Naad naauwlyks zigtbaar i s , zo dun als een
Draad, zonder dat zy aan malkander kleeven.
En deeze fluiting wordt veroirzaakt door eene
ronde uitpuiling in de eene en daar op pasfen-
de holte in de naastvolgende Steen. Wanneer
men op den top van een Pylaar zulk een uitpuiling
aantreft , zullen doorgaans alle de L e den
daar van opwaards uitpuilen en nederwaards
uitgehold zyn : het tegendeel, waDneer de bo-
venfte Steen eene uitholling heeft. Eenige weinigen
hebben twee uitpuilingen, o f ook twee
holligheden; daar dan de Steenen boven en on
der wederom naar gefchikt zyn. Men vindt
ook, doch zeldzaam, Steenen , die wederzyds
byna plat zyn, en volgens fommigen zouden
de bovenfte Steenen, der geheele Pylaaren’
eene platte o f byna platte boveDzyde hebben.
De uitpuiling,zo wel als de uitholling, is altoos
Cirkelrond , en verheft zig o f duikt twee o f
drie Duimen,* zynde de ronde omtrek ook byna
zo ver a f van den hoekigen buitenkant. Doktor
M ol y n e u x heeft waargenomen, dat de
enderfte Leden der Pylaaren doorgaans langer
zyn
O F D R Ü P S T E Ê N E N . 297
zyn dan de bovenflen: als ook, dat onder de I . j
inlandfche veelen voorkomen , met platte
Lede. " Hoofd.
’t Gefteente (zegt D a c o s t a ) is van eendTUK,
diep zwarte Kleur, kunnende zeer glad gemaakt Ba/ait,
en met een.fchoonen Glans gepolyst worden.
’ t Geweefzel is fyn , zeer fterk, digt en een* Gefteeme.
vormig, niet van helderheid ontbloot. *t Is
uitermaate zwaar en zeer hard, fterk vuurende
aan ’c Staalflag. Een Uur gebrand, kreeg het
flegts een Roeftig beflag,maar in een geweldig
Vuur wordt het Glas, en met Loogzout heeft
men ’e r , in een Glasblazery, zwarte Glazen
Bottels van gemaakt, ’t Verftrekt tot een goe-
den Toetsfteen voor Metaalen, maar de over*
groote hardheid maakt het voor den Beitel onbekwaam,
tot Beeldhouwers-Werk of tot den
Huishouw. In een afgebrand Huis van den
Graaf van Antrim, evenwel, te Ballimagarry,
twee Uur gaans bewesten den Dy k , aan den
Weg naar Coleraine, zag de Heer P ococke,
dat men 'er toe hec Muurwerk van gebruikt
hadt.
. Wat denkbeeld, nu, zalmen van dit Gevaarte Genten
maaken ? Zouden de Puinhoopen van Palmy. oixfptong.
ra in Perfie, naar welken gedagte Heer, hetzelve
van verre door een Oogglas bekykende,
dagt dat het veel geleek, wel met meer regc
voor een verwoefte Stad gehouden worden,
indien men niet wist dat die ’er geweest ware
, dan dit voor ?t overblyfzel van eenfg
T 5 Werk