49» D E K l E I J E N OF
rys tot aan Ca’ais. In de Paltz beftaan ’er
Avdeel een met|igte Bouwlanden uit. Verbaazende
XXIII, Vlakten van Kley zyn ’er aan de Oostelyke zy.
Hoojd- de van de Rivier Wolga in Moskovie. Zei-
*TÜKf den vindt menze by Klonten : evenwel komt
zy dus in de zogenaamde Macigno, by Fiefoli
in ’t Groot Hertogdom Florence, voor. Zeer
dik wils vallen in Kley, van veelerley Kleuren,
echte Verfteeningen en nog menigvuldiger af-
drukzels of indrukzels van Dierqn en Plan-
teD.
oirförong Dewyl, n u , de Kley zig zo overvloedig in
van 5e ons Wereldsdeel bevindt, en veel meer dan in
Kley> de anderen, zo is ’t niet onwaarfcbynlyk, dat
dezelve van den Zondvloed haaren voornaam-
ften Oirfprong bebbe, Zy zal het afzetzel zyn
o f bezinkzel van de Wateren, die aldaar zo
lang ftil gedaan hebban (g ) , en wel het onveranderde
gedeelte derzelven : even als wy
niet kunnen ontkennen, dat zy nog heden geboren
worde uit bezakking der Wateren. Haa-
re Hoofdftoffelyke deelen zal zy hebben van
het Stof, dat door de fchuuring van veelerley
Steenen afflyt , als ook van vergruisd en tot
Poeijer gemalen Zand. Haare vastheid zal zy
bekomen van de bygemengde Aard- en Zand-
deelen : haare Kleur van Metallyne Stoffen ,
daar onder gemengd.
Eui-
(g) Zie 't voerj, St u k , bladz. J.86,
P O T - A A R. D E N. 495
Buitendien fchynt ’er nog een andere 0l'r*AFD**Ér;
fprong te zyn van de Kley in Bergagtige Lan- X XIIL
den. Wanneer men in acht neemt, dat de Hoofd«
Schirls der Lava’s zeer dikwils verweeren tot stuk.
een Kleyacbtig Meel; dat ook de narde Lava$weer^e
Ze l f , in de Zwaveltaoten en VuurbraakendeX«“ ‘| £
■ BergeD, daar zy geduurig aan de fcherpeDam-nen,
pen der Zwavelzuuren bloot gefteld zyn , ja
L ook zonder dien tot Kley overgaan; dat men
dikwils Stukken vindt, die half K le y , half
Lava zyn, aan welken men dus den overgang
van het een in h andere oogfchynlyk be-
fpeurt, dat verfcheide Soorcen van Kley over-
. vloedig voorkomen in de nabuurfchap van nog
brandende of uitgebrande Vuurbergen; dat ook
Bafalt en zelfs Glasaartige Steenen, wier oir«
fprong door Vuur geen twyfel lydt, by voorbeeld
Veldfpaath en Kwarts , ja Glimmer zelfs,
en om kort te gaan de Graniet, gelyk by Ka-
tharinenbergin de Saatzer Kreits van Boheme,
en de oppervlakte der Bafalt, in de Opper«
Lausnits, by voorbeeld, tot Kley verweeren:
dit alles doet denken, dat ten minfteeen groot
deel der Kley uit Keizeiachtige Steenen ont-
ftaa, die door zekere Zuuren ontbonden zyn.
Dit Zuur der Lu gt, ’ t zy vaneen Vitrioo- en Aluin;
tïfche of Zwavelige eigenfchap zynde , ver- '
mengt zig eemgermaate onder de Kleijen en
maakt dat de meeften, door Destillatie, eenig
Zuurachtig Vogt uitgeeven. Ook komt, uit
vee