j _ den zy naast komen aan Dadelpitten. De Kleur
'Afdeel- derzelven is van buiten geelachtiger dan de
Matrix, die vuilacbtig uit den wit gtaauwen
stok. ziet.
vetfteend Die Zaaken , welken men voor F'erjleend
Brood, Brood, heeft uitgevent , zyn wel ibmtycs Ver-
lleende Zee Appelen of Zee - Pafteitjes, gelyk
ik heb aangemerkf ( a i doch anderen, die men
fomtyds Duivelsbrood noemt, groei)en op de
manier dt r Stalactieten Aanmerkeiyke voorbeelden
beeft men hier van in ’t Baumans Hol,
en wel in de vyfde Grot van ’ t zelve, alwaar,
zo de vermaarde B k u c k m a k k fchryfc {b)
een geheele Oven is, door de Natuur gevormd,
op wiens Vlakte , onder het G ew e lf, ver-
lcheide Steengroeizels leggen, door ’t afdruipende
Water ontftaan, van welken men, met
een weinig Verbeelding-kragt, zeer gemakke-
ly k , een foort van Taarten , Koeken en Pas-
teijen, kan maaken. Veele andere Hiftoriën,
van dien aart, door hem aangehaald, flap ik
over. Zelf heb ik een groot ftuk Stalaftiet,
van eene witachtige Kleur, waar in drie nevens
elkander leggende bruine Rolachtige Lig-
haamen, byna een Voetlang en een Vuistdik,
.vervat z y n , welken men voor Verfteende
Broodjes zoude aanzien. Andere Zaaken, van
dien a a r t , behooren cot'de toevallige Steengefö)
’t Zelfde, falada. 321.
{ i j E p i f l, Ut», cent. I, Ep. 6 6 ,
geftalten s zonder dat derzelver oirfprong van 1
Vervloeking, by Menfchen van gezonde Her- ApdbEiSI
fenen, eenige plaats vindt. Hoofd-
Hier moet, vo'gens de fchikking van den stuk.
Ridder , ook geplaatst worden de Sieengroeijing sreen-
van Rackanje, een Dorp in ons Nederland ,
digt by den Brïel , aan de Duinen gelegen. kanie*
Nevens of najy hetzelve is een Waterpl s ,
in welke zig een Bergje vertoont, van op elkander
geftirelde Steenen , dat men de Rots
van Rackanje o f Roekannen noemt. De meermaals
met L o f aangehaalde Heer l e F r an cq
van Bkrkhey , hier omtrent zyoe Waa>nee-
mingen in ’t werk ftellende, oordeelde dat die
Steenen alleenlyk gevormd werden door fyoe
Kley of Shbberdeeitjes , rondom de Biezen,
welken hy voor Matten-Biezen hieldt, aanpe-
ze t, d ie , door het rotten van de Bies om ver
vallende, op den Grond door de rolling en fchuu-
ring gefatzoeneerd werden tot ronde Steenen
en allengs vergroot; doch, hoe groot ook, uit
niets dan de allerfubtieljle Kley deeltjes befionden.
Dit achrte zyn Ed. door Afbeeldingen genoegzaam
aangetoond te hebben (c)* Ook werden
dezelven gepreezen door den Heer P a l l a s ;
Hoogleeraar te.Petersburg; doch die by nader
onderzoek vastftelde , dat dit Samengroeizel
niet van eene Kleijige , maar van eene Kalkaar
(e) Antw op de Vraag der Holt» Maatfch» Vtrhani, VIJI»
Deel , Haart, 1765- 2,Stuk, bladz. 24. Haat I.