■Afdeel» fProD? betreft 3 gelyk; doch, als men opmerkt 9
XVI. dat ^ arc*e 5 welke men van de DelfftofFen niet
H oofd kan uitfluiten, insgelyks uit Dieren en Planten
stuk. voortkomt; zo moet men erkennen , dat de
groote L i j s n j e u s wel gedaan heeft, met dit
Voortbrengzel eene plaats te geeven onder de
Steenen»
Wit o f rood vallende, naar de Kleur van
den Wyn, is dit Lighaam een Zoutige Korst,
die uit denzelven , na de Gisting , aan de kanten
der Vaten groeit, met eene Krystalswyze
aanfchïeting. Niet gemakkelyk ontbindt zig
hetzelve, doch fmelt evenwel volkomen in warm
Water. Het is van een zeer zuure hoedanigheid
, en komt overvloedigst van de Rynfe en
Moefehvynen (p). De Deftiliatie, niettemin,
toont, dat ’er ook veel Olie en Aarde in huis-
v e s te , en door verbranding: levert hy Loogzout
uit, van eene geheel tegenftrydige natuur,
Zonderling is ’t ook, dat dit afzetzel van zuivere
Wynen zulk een Hinkende Olie uitgee-
ve. Ik zal niet van de zo menigvuldige gebruiken
van den Wynfteen in de Geneeskunde
Ipreeken; noch van den gezuiverden, die in ’t
algemeen zo bekend is on Ier den naam van
Cremor Tartari, dat is Room van Wynfteen.
Raauw,
(p) Hierom zouden die oofe meer aanleiding rot den
Blaasfteen geeven , zo L inn/eus zig verbeeldde; maar hoe
komt het dan, dat dezelve minder voorkomt in Duitfch-
land en Swltzeiland , dan in Vrankryk, Engeland en de
Nederlanden ? zie hier voor.