I.
A fd e e l «
XIX.
H oofds
t u k .
xiv.
Bafcltts.
j,uilfteen.
Hoedanigheid.
290
( 14 ) Stala&iet die Kantzuilachtig groeit.
Hier door verftaa ik de Bafalten in ’t alge«
meen, en in ’t byzonder die, welken met gee-
ne gevoeglykheid tot de Borax of tot het Tin
kunnen t’ huis gebragt worden. Zodanige, naä-
melyk, zyn de Steenen die den Reuzen-Dyk,
aan ’t Noord-end van Ierland, vormen; een
der wonderen van de Natuur. Zodanige zyn
ook die, daar ik in de hefchryving van Ysland
van gefproken vind, onder den naam van Bau-
lufleen: als ook die groote Steen. Kolommen
in Duitfchland en de Stukken B a filt , waar
van men zo veele Beelden gemaakt vindt in
Italië. Die allen, immers, kunnen naauwlyks
tot de Borax worden t’huis gebragt, en fchoon
eenigermaate op de wyze der Kryflallen gegroeid
, hebben zy haaren oirfprong, waar-
fchynlyk , wel zo veel aan ’t Vuur en de
L u g t, als aan Water, te danken (r ).
De oude Natuurbefchryver P l i b i o s heeft
den naam van Marmor B a f altes' gegeven aan
een harde glanzige Steenfoort, naar den Toets-
fteen gtlykende. Hier van is de naam afkom-
ftig, die hedendaags gebruikt wordt Vöör een
Ge.
(14) Siala&ites Frismatlce concretus. Mihi. Lapides Bafal-
tici. WALL. Syß. Min. I. Bafaltes. Cronst. §, 72. Stannum
Cryftallis Columnaribus nigris. L inn Syß. Nat. VIII, i8|.
N. Borax Lapidofus Columnaris politus &c. Syß. Nat,
XU. Tom II!. Gen. 15. Sp. j .
t.f) Febbebs Briefe aus Walfchlani, bladz.
Gefleente , ’t welk, vo’gens W a l l e r i u s , L'
groenachtig is o f zwart, altoos Yzerhoudende,
veel by elkander voorkomende , dikwils in hoofd-
Kloven der Gebergten , en met andere Soor- stu k .
ten fomwylen tot Rotsfteenen famengegroeid. Bafaüi
Het is door Vuur niet ligt fmeltbaar, maar gaat
dan over tot een Schuimige donkere o f zwart*
achtige Klomp.
Van deeze Bafalt plaatst zyn Ed. iü de eer- soort^
fte plaats een digte o f vaste, van onbepaalde
figuur \ ten tweeden een Spaathachdge, die
uit Teerlingfe o f Ruitswyze glanzige Vlakten
beftaat en ook in zulke Hukken breekt, harder
dan Kalkfpaath , fomtyds in Sterk Water op-
bruifchende en gemakkelyk fmeltbaar door
Vuur (V). Deeze, gemeenlyk Schirl genaamd *
valt wit of groenachtig, bruin* zwart, ia Swee*
den. Ten derden fpreekt hy van eene Bafalt,
die eeöe Zuilachtige figuur heeft * met ongeregelde
kanten» Hy noemtze Gekryfiallizeerde
Bafalt, onder welken naam de Schirl - Kryftal-
ïen door C r o n s t e d t mede begreepen worden
i die *er byvoegt van roodachtig bruine
Kleuri j, hoedanig ook de Bazelfche Tuffleen
») is
(v) Wat Teerlingfe Vlakten zyn , veiftaa ik niet en ligt
fmeltbaar in Vuur ftrydt tegen de algetheene bepaall-ng. Ook
werkt Vogel te regt aan, dat de Schirl, die hier bedoeld
Wordt, aanmerkelyk van de Bafalt verichille; zynde de
Schirl met de Wilfram zeer naa verwind. Min» Sy/h p»
17S.
T 3