I. Ik wil dien aangaande niets vastftellen. Ik
MXIX.1 * Seloof» dat de omkorfting weezentlyk Tuf-
Hoofd- fteenachtig zy ; maar de verdere omgroeijiDg
stuk. fchynt iets te hebben, dat naar de Milleporen
p l . xxf. zw e em t} waarfchyn lyk van Dierlyken oirfprong»
* Dit komt my vry duidelyk, onder anderen ,
voor, in zodanig een Stukje der gezegdeSteen-
groeijingen van Rackanje, uit myne Verzameling
, hier in Fig. 4 , op Plaat X X I , afge-
beeld. Deeze, van ruim een Vinger dikte,zit
nog om haaren Bies - Steel , die driekantig is
en wel verdroogd, maar geenszins verrot of
vergaan. De Steel komt wederzyds buiten en
zit ruim in de Omkorfting , die een weinig
driekantig is of op zyde platachtig; doch zulks
overeenkomende met de zyden van de Bies ,
, kan ik daar uit niet befluiten, dat het Stuk lang
op den Grond gelegen hebbe. Van onderen, daar
het laDgfte end uitfteekt en een gedeelte afgebroken
zal zyn , is een dun Laagje zigtbaar
rondom de Bies; terwyl al het overige, meer
dan vyf zesde deelen der dikte uitmaaken-
d e , beftaat uit eene knobbelige aanzetting, van
eene Kalkachtige Koraal gedaante, als rondom
op dat Korstje gegroeid. Dit moet, derhalve,
van een andere oirzaak afhangen. Het zelfde
neem ik waar, in groote rondachtige Steenen
van die afkomft, in geen van welken zig iets
Kley- of Zandachtigs openbaart. Z y gelyken
vry veel naar de Efchara frondiporamt Zeeland ,
my door wylen den Heer Dottor B a s t e r
geöF
D r u p s * Eene iL 273
gezonden, en hebben niets, ’t welk naar de Laags- j,
wyze aangroeijing der Omkor dingen zweemt* A fd é è i»
Waarlyk , indien de Tufachtige omkorfting
Van de Bies in een Jaar ileges de dikte heeft STÜK# '
Van grof Papier, gelyk de Heer B e r k h e y
den Heer Pallas toeftemt plaats te hebben* R&tKartk'
en in de zelfde maate Jaarlyks aangroeit; zo
zouden ’er wel zes Jaaren vereifcht zyn geweest
, tot zulk eene aangroeijing van die
Stoffe. Is het dan niet veel waarfchynlyker,
dat zeker flag van Polypen zig op het eerfte
Korstje gevestigd en den aangroey in dikte
veroirzaakt hebben ; terwyl de Water - Pisfe*
bedden en andere Infekten * daar op aazende,
de ongelyke holligheden , bultjes en gaatjes *
hebben te weeg gebragt?
(3 ) Stalactiet die Marmeïachtig is m digi W-;
van zelfjlandigheid,
MzimetS
Volgens de Voorwerpen in het Kabinet vanachtigs*
den Ryksraad Graaf van T e s s i n , waar uit
de Ridder eerst deeze Soort ontleend heeft ,
Was het een Steen in de Oppervlakte uit ronde
Knobbels famengehoopt , van binnen in ge-
weefzel naar den Bioedfteen gelykende * om
laag
(?) StahBïtes Marmerens folïdus. Syfi. Nat. 3 il. Toiü.
lil. Gen. 48. Sp. 3. Mus, T a f 76, N. 4. Schrf.b. Litb,
94. Stala&ites Tesraceus particulis impalpabilibus. CRün.T.
Min. 5. ir . Stala&ites Calcareus folidus & Cmftofus, figot4
ïnceitS. Sinter Calcareum. Wall. Syft. Min, II. p, 389,
S