I. Blaas gehaald (n). Anderen fchryven van meer
^ Fy y L' dan tagtig, van eene vyfhoekige figuur$ ’t welk
H oofd- nibc te verwonderen i s , daar men honderd
stuk. Steentjes gevonden heeft in *t Bekken van êéne
Mlaasjïttn. jsiier. Z y zyn dan klein en veroirzaaken veel
moeielykheid aan den Steenfnyder. Somtyds
valt ook de Steen zo groot, dat hy niet uitge-
haiald kan worden, of dat de Patiënt het door
’t geweld der Scheuring moet befterven (0).
«3ïootte. Men vindtze ongemeen verfchillende. Vau
de kleinte als Erwten o f Duiven - E itjes,
groeijen zy aan tot de grootte van een Kinds-
Hoofd; zodanig zelfs dat ’er fomwylen de ge»
heele Blaas door gevuld i s , en tot de zwaarte
van twee of drie Ponden. H i l d a n u s meldt,
dat in den jaare 1604 zekere Jongeling, twintig
Jaaren oud , van eenen Steen gefneêden z y s
die twee- en- twintig Oneen woog,- doch dezelve
faeftierf het (p). Van agttiën Oneen
was ’er een uit een Man van tagtig Jaaren gehaald
, en één, van grootte als een Struisvogels'?
(t>) Phil, Trans, abriig. Tom. VI. P. 3. p. *aj»
(o) VlD. HEISTER. Chirurg, P, II. p, 84s.
(p ) HlLD. Oper. Chir, p, 720.
(q) Ex Veficä Militis Servi. Barthol. Hiß, Rart Cent.
V. Cap. J 7.
(r) Phil. Trans. abridg. byLOWTHORP, Vol. III.p , 154.
(s) Phil. Trans, foi 17JO. p. 596.
(r) Weinig kleiner, derhalve , dan !me door den Heer
RocquEiTR uit een Lyk gehaalde , welke verfch iz of
«3 Loet, dat is mim elf Oneen woog, onlangs vereerd aan
■ f r • : .<■
■
dt»
g el s- Ey , uit een Militaire Knegt (g). T e Afdeel'
Parys was ’er , in ’t jaar 1 690, een uit een *
Geestlyk Perfoón gefneeden, die omtrent één-Hoof» .
en -vyftig Oneen woog; doch hy ftierf onderSTl,K*
de Operatie (r). Elders vindt men gemeld Siaas^c(K^
van Menfchen-Blaasfteenen van drie- en vieren
dertig Oneen (s')» Ik heb ’er één, reeds
veele Jaaren uitgedroogd , die thans nog over
de zes Oneen weegt* zynde, volgens ’t op*
fchrift, te Rotterdam uit een Mansperfoon gefneeden.
Die Steen heeft een zeer regelmaa-
tige plataehdg Ëyronde gedaante, en is drie
en een half Duimen lang, derdhalf Duim
breed en een Kwartier minder dan twee Duimen
dik( f ) . De Oppervlakte is aan de eene
zyde Kalkachtig, aan de andere bekleed met
eene* gladde Korst. Een Vrouwsperfoon van
negen- en-tagtig Jaaren, heeft ’er , zo T u l -
p i ü s meldt, een , van drie Oneen en twee
Drachmen zwaar, die zeer ongelyk en hoekig
was, zonder hinder, van zelf geloosd (v). Die
Steen,
de Hollandfche Maatfchappy der Weetenfchappen te Haarlem,
en in derzelver .Verhandelingen, XIX. Deels lil*
Stuk, bladz. 8j , enz. befchreeven en daar nevens afge-
beeld: wear van zyn Ed, zegt, dat veele Liefhebbers enz.
betuigd hadden, „ nimmer zulk een zwaaren , groeten en
„ vasten Menfchen - Steen gezien te hebben , en dat zyn
„ Ed zig niet érinneren konde , ooit iets van d«e natuur
„ by een eenig Schryver aangehaald gevonden te hebben.”
(v ) Obferv. Mei. Libr. III. Cap, 7«
I 4
III. Deel» II. Stuk.