I. hielde. Het Loof is geheel zwart, de Steen
^ X l f " van ^ nüen Sraau,w* Dergelyk indrukzel heb
Hojfd- ik ook uit Oxfordshire in Engeland op een plat*
stok. ten Leyfteen, die blaauwachtig is en van Hirfch-
tfarens, f£e|n jn >t Baden * Durlachfe, by Oberftein, op
een geheel graauwen. Op de eerften leggen de
Blaadjes o f Vinnetjes verheven , opdeeze vindt
men alleen het afdrykzel , met holle Vinnetjes.
Takkïg of Een allerfchoonst Exemplaar , dat ik van
Vep«!elxv,dien aart heb, hier in Fig. 3 , op Plaat X V ,
s. grootendeels voorgemeld , is ook van Hirsch-,
flein afkomftig, Dit toont allerduidelykst,
dat dergelyke Delfkruiden. {e)y mét zulke ronde
Vinblaadjes , te vooren opgenoemd , niet
van het gewoone Miltkruid, dat flegts onverdeelde
Blaadjes heeft, maar van een andere
Soort afftammen , welke Jsplenium Ramofurn
heet by T o o r n e f o u t . Het is de Lonchitis
folio Ceterach van C a s p a r B a u h i n u s , en,
by zyn Broeder J a n . de ruuwe Lonchitis, van.
Maranta. Om die reden geeft L i k n ü u s
ook den bynaam Maranta aan de Soort, wel-,
ke zyn Ed. van deeze gemaakt heeft ia een
Geflagt van Planten , welks Kenmerk i s , dat
de Vrugtmaaking de geheele Vlakte der Vinnetjes
bedekt ( ƒ } : terwyl zy in de Varens
Streeps*
(«) Ik mag ze dient naam wei-geeven, daar fommigeM
dszelven Htrbét Mineralss tytelen.
Stïeepswyze gefchiedt aan de kanten. De Groei-
plaats van dit Kruid ftelt hy ra de Zuidelyke X1L
deelen van Europa , cn in de Noordelyke valt Hoof»*
een ander, niet veel verfchillende, daar zyn E d.ST^ . £.
den bynaam van llnenfe aan geeft, volgens J .
B a u h i n u s , die de Groeiplaats van ’t andere
in Stirie ftelde, dat is in Opper-Ooftenryk.
Dat Noordfe echter groeit naauwlyks langer dan
een Vinger, op de Rotfen in Lapland en Swee-
den, als ook in Groot Brittannie. Des wy ons
moeten houden aan dat van Maranta, hoewel
dit ook zelden hooger dan een Span groeit:
want hetzelve heeft de Bladen Vinswyze verdeeld
in Blaadjes , die famengeüeld zyn uit ftompe^
dikke , Eyronde, effenrandige Vinnetjes. De-
zelven zyii als tegenovef niet elkander ver-
eénigd ; ’t welk ook in dit Delfkruid plaats
heeft, dat men als eene Verfcheidenheid, tus-
fchen die beiden in komende, kan aahmerkeu.
Niet minder duidelyk vertoont dat Plantje ,
*t welk ik op een Leyfteen uit de Engelfche PL. xV.
Provincie Yorkshire heb , hier in Fig. 4 a^* s 4
geheeld , een Soort van Filicula , en mooglyk
wel die Soort , welke V a i l l a n t genoemd
heeft Koninglyk Varen met Vinnetjes van Duive*
( / ) Acroftichurti Marimtte, Syfl- Üat. XII. Tom- TI. Spee.
Plant, p. 1527. Lonchitis folio Ceterach. C. U. Pin. Lon*
chitis aspera Maranta;. Cam. Epit, 666,