j Menfchelyken Lighaams ontdaan, zal ik maar
A fdeei . fcortelyk gew g maaken. Men heeft ’er ge*
Hwfi’. vonden in de Traanbuizen, in de Gehoor weg,
s t u k , j a zelfs in de Pynappelkher des Hoofds. In
de holligheden, waar de Stoffe van het Slyth,
dat men door de Neus ontlast, vergaart, fchy*
nen zy ook voor te komen, wordende dan fom-
tyds door de Neus of ook door 5t Gehemelte
uitgeworpen (/>)♦ Dikwils zyn zy in de Et*
te r ,- die hier of daar in Zweeren vergaard of
in Holligheden uitgeftort was , geboren, In
ZaaJvogt , zelfs, zoudenze gefproten zyn, in
de Lyfmoeder (q) , in de Ballen en rt Balzak-
je. Ja geen gedeelte des Menfchelyken Lig-
haams , byna , is ’er niet, den een of anderen
tyd , mede bezet geweest ( r ). Inzonderheid
zyn de Spysverteerde Wegen daar aan onder*
hevig, gelyk wy nu zien zullen.
VI< (6) Dierfteen uit de Maag , die vast is van
v ü t t X zelfstandigheid.
Maagfteen,
De Steenen , die in de Maag groeijen , zyn
in
(p) Vid. HiLDlW Opera, Cent. V. Obs. x.
( f Dit is zeldzaam. Men vindt in ’t III. DEEL der
Holl Maatfchappye, vier Sieenen van aanmerkelyke grootte
is uit de Lyfmoeder eéner jonge Dogter uitjeworpsn,
afgebeeld, op Plaat XI en bladz 609 befchreeven : doeh
de Heer BEUKHEY , naderhand meldende du dezelven door
zyn Ed. afgetekend zyn , fchyntze tot de Blaasfteenen te hein
de Viervoétigê Dieren gémeencr dan in ï.
Menfchen. Het Voedzel, waarfchynlyk, en ^
de meerder kreuken in de Maag , inzonderheid Hoofd-
by de Herkaaüwende Dieren , geeft da af aan-5TDE*
leiding toe. Dat ’er échter, in Menfchen,
zy in de Maag, *c zy in ’t Gedarmte, derge-
lyke famengroeijingen fomtyds plaats hebben,
blykt uit de Steentjes, met den Afgang geloosd,
die dan dikwils voor Galifeerén géhou-
den worden. Dus verhaalt B a u t Ho l in u s
een Geval van een Vrouw van zeventig Jaaren
.té Regensburg, die ’er drie kwyt raakte, vah
grootte als een Hazelnoot, driekantig, Welké
mén oordeelde uit de Galbuis in ’t Gedarmte
gekomen zyn (i) . Een Vrouw van drie- en-
déftig Jaaren, die, na het geweldig öpftoppeil
van de Defdendaagfö Koorts door Kina, in
grdote benaauwdhededimet ongémeené zwaarmoedigheid,
verviel j hebbende den Mond * anderhalf
Jaar lang, geduurig vol Lymerige zoute
Slym ; loosde eindelyk een groote menigté
van Steentjés, naar die der Karperen gelyken»
de , wit of geelachtig j fommigen hard, andé*
trekken. Zie Natmrlykt Hijldrit van Holland. 11. D. bl.
Ï029.
(f)Zie Üitgez Verhand, 11. D. bl. 291,
(«5) Calculüs Gaftricus fólidus. Syfl. Nat. XU. Tom. l i l .
Gen. 44, sp. 4. Calculus Aiiimalium liovini, Caprini Ge-
Veris & Cervorum. Wall. Syft. Min. 11. p. 633 4 634.
sas. Bezoar vuho,
V ) Cent. iv. Hifi. 49.
i K i
III. Deel. n. Stok.