I. roode Staarfteen alleen het Spintachtig gedeeï*
Afdeel. te zodanige Pypjes heeft en het Hart volflagen
Hookd- a^s digt Hout is, en een ander Stuk van my he^
stuk. Ha rt, dat zwart is , met zulke grootere,
het witachtige Spint met zeer kleine ronde
Pypjes h e e 't; zo kan ik het een of andere
denkbeeld naauwlyks toevallen. Het afgebeelde
Stuk, immers, maakt zulk een duidelyke ver.
tooning der Steelen van Mergachtige Biezen,
die in het midden een dergelyk Stervormig
Buisje hebben, en zig famendrnkken laaten;
dat men het naauwlyks voor iets anders kan
houden. De Tubilariën of Tubiporieten hebben
de Pypjes ftevig en egaal rond, zelden zo
hoekig o f plat gedrukt. Het Petrefakt heeft
ook geenszins de gedaante van rottig Hout ;
waar in die Zee-Wormen, zo W a lch w il,
zouden genesteld hebben. Terwyl , aan den
anderen kant, nog geene Houten van dergely-
ke hoedanigheid, of Rietftammen van die natuur
bekend zyn,za! men het Origineel zo lang
in ’ t midden moeten laaten o f voor verlooren
houden: want voor Klompen van Verfteende
Biezen kunnen die Staarcn • Steenen, om de gezegde
en andere redenen, niet worden aangezien.
fieM°rm’ Chemnits Saxen vallen meer zodanige
Pi., xiu. Pe tref akten , wier Tekening der oppervlakte
■ t£' 4* beftaat uit famenluikende Figuurtjes, als Oogleden
, en deeze noemt men Oogjtecnen. Eeni-
gen , waar in de Pypjes overdwars loopen ,
noemt men Wormjleenen. Van dien aart fchynt
het
j her Stukje te zyn , in Fig. 4- afgebeeld , heit t.
j welk verfcheide WormswyzeTekeningen heeft, Afx eeu
die zig door ’t Vergrootglas aartig voordoen, hoofd-;
Bovendien vallen ’er ook andere Stukken, wierT»UE*
Tekening min of meer naar die van *c zoge-
} naamde Wortelhout zweemt.
Eene byzondere en gantfeh niéuwe be*
denking zal ik hier opperen ten opzigt van
I dit Staarenhout. Het geen men Wortelhout
j der Nootebootnen noemt , is geen Hout van
Wortelen. De Switzers , die hetzelve ons
| leveren , reizen, om dat te bekomen, naar de
j Bergagtigfte deelen van Spanje, zelfs in Op-
I per - Ooftenryk tot aan de Turkfche Grenzen,
I Hier zyn de oude Nooteboomén dikwils met
I groote Knobbels bezet , welken zy afgekapt
I medeneemen en onder den naam van Wor-
j telhout verkoopen. Deeze Knobbels, nu, be-
I vindt men, in ’t doorzaagen , dikwils vol van
: dergelyke Gaatjes, en dus zouden niet alleen
I gezegde Wormfteenen : maar ook de Staaren*
I fteenen o f 5t verfteende Staarenhout, daar van
I afkomftig kunnen zyn.
De Tekening der Verfteende Houten, in ’t Kruis«
1 algemeen, hangt af van den loopen draaijing n*
I der Draaden of Houtvezelen , waar aan zy I kenbaar zyn ; o f ook van de Vlammen, daar
§ in fomtyds voorkomende. Andere Tekeningen
I vindt men zelden op dezelven. Ik heb nog*
I thans een gepolyst Plaatje Verfteend Nooteboom*
III. Deel. II. Stuk.