I.
A^oeel,
XVIII.
JiOOKD
STUK.
Zonderlinge
Sta-
la&ier.
Tl . XXI.
fig* n
258
Ellen langte ; gelyk hy ’er van een dergelyk a
doch half zo lang, de Afbeelding geeft (q).
Geheel Pypachtig waren deeze , eo van eene
Kalkachtige natuur. Eene andere Soort, zegt
hy, ontdekt men in de Boogen, boven op den
Burg, in de open Lggr. Zo heeft zyn Ed. ’er
ook waargenomen onder aan oude Steenen
Bruggen ,* gelyk de Vifchbrug te Leiden, de
groote Sluis te D e lft, en de Grimnisfe-Sluis
hier te Arnfterdam. Men vindtze insgelyks ,
zo hy aanmerkt, aan de Gewelven van Wyn-
kelders en op andere plaatfen. Somtyds ver-
toonen zy zig als een? famengevloeide Kalkachtige
Korst , met Golfachtige verheffingen ;
mooglyk naar die gelykende, welken de Heer
G u e t t a r d afbeeldt, in Grotten van Vrank-
ryk gevonden ( r > Z y verfchillen, merkt hy
aan, in Kleur, naar den aart der Wateren of
Steenen, waar zy uit ontftaan , zynde fommi-
gen geel, anderen wit, anderen groen of zware»
achtig. De vorming der Pypachtige Drupftee-
nen wordt vervolgens door zyn Ed. zeer dui-
delyk verklaard ( j) .
Ik bezit aanzienlyke Stala&ieten uit het Bau-
mans - H o l, van byna een Arm dik en volmaakt
Kegelvormig; ook kleinere van dien
aart, Afchgraauwachtig en geel, uit Yorkshi-
re in Engeland, en anderen van Chaqmont in
Vrank*
(?) llolL Maatfcbapp, Vilt. D. *. Stok, I. Plaat. Fit,
M bladz. is .
Vrankryk, beftaande uit een geheel Sneeuwwit* 1 ;
te Kalkfpaath, op een Kalkachtige dunne Korst Afdeel;
gegroeid» Maar , behalve deeze Kegel vormige,
komt die Stalactiet ook voor in eene byna Cy- sTOK*
lindrifche en zeer aartige figuur, zodanig dat
menze Priapotithui noemt; gelyk dat Stuk uit
myne Verzameling in Fig. 1 , op Plaat X X L
afgebeeld. Hetzelve , naamelyk, gelykt der-
maate , door de geftalte en dwarfe Rimpels ,
als ook door de opening aan ’t end, naar ’t
Mannelyke Lid , dat een ligtgeloovige hetzelve
voor een Ver Reende Priapus zoud aanzien.*
waar by komt , dat het Vleefchkleurig
is. Aan ’t agter- end heeft het ook een ronde
Opening, als een dunne Pennefchaft, die wel
twee Duimen inwaards doorgaat. Voorts ziet
men aldaar de Rokswyze famengroeijing der
Stalactieten.
Zodanig is doorgaans derzelver zelfftandig-
heid, welke van fommigen Schaatig genoemd
wordt, doch zy komen ook Korrelig voor, en
fomtyds geheel Spaathachtig , digt eü v a s t ,
byna half doorzigtig,gelyk die van Chaumont,
voorgemeld; zo dat zy naar Alabaster gely-
ken, ’t welk by fommigen ook voor een Drup*
fteen gehouden houdt (t). De meeften kunnen
tot Kalkbranden dienen, en men vindt ’e r , die
tot
(r) Mem. de I 7J4 , uts, Pt. V.
( j) Nat. Hiß. van HM. als boven » bl,
(t) GUETTAKD Mem, de 17*4. p. 126.
R 2