I. migen zig verbeelden (l) , wordt, om dat 4er
'A*derl. zo weioig brandbaars in dezelve plaats beeft 5
van anderen niet toegeftemd. E n , dat zy het
sxö k . Dak der Steenkolen - beddingen uitmaakt (m)#
llrydt veeleer daar tegeD. Waarom zou zy
ö3n niet zo wel als die gebrand zyn ? Veel
bedenkeiyker is \ , of zy niet tot fmuoring
der gloeijende Steenkolen , toen die gevormd
werden, heeft geftrekt.
* z y bevat Zelden is de Kley geheel ontbloot van Yzer;
™ r> “ z-wesha]ve ook de meefte, droog zynde , vol-
ger,s de handgreepen van den Heer B rugmann,
door den Zeilfteen aangetrokken, en veeleKley,
offchoon zy weinige ja bykans geene Kleur be.,
zat, in ’t Vuur rood gebrand wordt« Hier door
werde de Künftige Yzermaaking van den Heef
G e o f F r o y , uit Lyn-Olie en Kley , door
L e m e r v den Zoon ontdekt (»V Met veele
Soorten van Kley is bovendien Glimmer, ( hoe.
danig eene door geheel Nieuw Zeeland zeer
gemeen is ,) als ook Zand en fomwylen Kalk-
Aarde , vermengd: doch deeze Stoffen behoo-
ren , zo min als de Zoutdeeltjes, die men’ei
fomwylen , inzonderheid aan den Zeekant, ia
vindt, tot het weezentlyke van derzelver begaan.
De Vettigheid is aan dezelven ook niet
onaffcheidelyk eigen, alzo men Kley heeft zonder
(/) Zie de gedsgttn van den Heer Dt. Berkheï $ *
omtrent, Nat. Hiß. van Holl. U. D. I. STUK, black. *6"
(m) zie bladzyde 48». bier voor.
(tij Mc». de l’Acad. det Se, de 1707, p. 6«
der dezelve ; maar de Kleverigheid, uit eene I*
Zeepachtige Stoffe waarfchyclyk ontftaande, ^X^II*
behoort tot derzelver natuur, en is niet van Hoofd-
de enkele famenbinding der Elementeele Aard-STÜS*
deelen van de Wateren, gelyk fommigen zig verbeeld
hebben, afhaDgelyk (o). Die Zeepach-
Hige Stoffe is waarfchynlyk famenfteld uit iets
Kalkachtigs met eenig Zuur.
Wanneer de Kley met Zand o f Tuin-Aar- w« zandt
de gemengd, en daar door wat lugtig gewor-°gfemAe“ dde
den is , bevattende tevens niet te veel Y z e r ^ y Vrusc*
of Oehr, zo verfchaft zy eenen vrugtbaaren
Grond voor Geboomte niet alleen, maar ook
tot Bouw- en Weidland. Hier door, naame-
lyk, wordt zy in ftaat gefield, om zo wel de
Zoutige deelen als de Vettigheden van Daauw,
Damp en Regen, uit de Planten, als ook, en
wel voornaamelyk, die van de Mest, uit het
Dierlyk Ryk afkomftig, naar zig te trekken,
in te zuigen en aan de Wortels der Planten
te brengen. K le y , in tegendeel, die zodanige
hulpmiddelen' ontbeert, laat zig wegens de
taaiheid moeielyk bearbeiden, verhardt dool
de droogte tot byna onbreekbaare Klompen
en geeft zeer weinig wasdom. Zelfs maar
verfch uit den Grond gedolven, inzonderheid
brak
■ («) Zie Wa l ie r Syß. Min. I. p. 67 en vergelyk de
Redeneeringen en Proeven van den Heet LK fUANCQ^vAW
Ï erkheï , Nat. Hiß. van Holl. H, D. I, STUK, black,
( al7 1 *4* t enz. enz.
l i 2