I. heid, als uit de bepaaling blykt. Tot hetzel-
XXIV.’ Ve khynt ook een z°genaatnde Witte Talkige
Hoofd* Aafde van de Haarcs en die Gipfige Spaath»
s t u k . Aarde te behooren , welke men by Ëisleben
e S t iD J * reecea der Creisfeidfche Gips.Bergen
vindt. °
cJ J t «. ^ Kalk-Aarde die ontbindbaar is en Zandige
^spaath» m t r0nde Zeer &ladde Korreltjes*
stand.
Hier door verftaat L i n n /e ü s een Kalkachtig
Zand , by eenigen Bergfuiker genaamds
dat men in Vrankryfe Sable Calcaire of Sable
Spatheux tytejt. De Ridder geeft ’er den
zonderlingen naamaap, van Schildpadden-Kalkt
om dat de Zee-Schildpadden, op de Oevers
van het Eiland Ascenfion in ’t midden des?
Atlantifche Zee j ’s nagts daar in haare Eije»
ren leggen» ’t Blykt daar uit , dat zulk Zand
op dat Eiland voorkomegelyk men ’t zelve
ook vindt op Eilanden van Indie, in Roslagen,
als pok, met Gips en Kwarts vermengd,
tusfchen Mergel en K ryt, by Vaugirard, niet
ver van Parys.
In hoe verre deeze StofFe van het Gru’s-
Zand verfchille * ’c welk onze Ridder onder
den naam van Sabulum voorgemeld heeft, en
faiadz2 4%.dat Wy ZaVel noemen*» is my buitten Het»
zelfs)
Calx folubilit Atenaceo - granulata , rotundata, gla«
bmifflï. Syft. Nat. XII. Tom. m. tien. Sl. Sp. 8,
zelve , immers ,beftaat ook ten deele uit Spaath- L
deeltjes; doch het tegenwoordige zal Kalkach- x x lw
tiger van natuur zyn , als fterk met Zuuren Hoofd-
Opbruifchende. Zyn Ed. merkt aan, dat hetSTÜK*
een Zand is , met grove Korrels , van groot- J ^ atb'
te als Akeleijen - Zaad , die Melkwit, ondoor-
fchynende en zeer glad zyn , de Handen niet
befmettende. Hy acht het voortgekomen te
?yn uit Gruis van Schulpen en Zeegewasfen ,
door de Zeebaaren fyn en glad gemaakt.
(a ) Kalk-Aarde die ontbindbaar is en Lins- „ ,IX* Calx Lelt•
vormig gekorreld. tUuiaris.
Kalk«
De Bethlemitifche Linzen, zogenaamd, dieLmzen*
men in Paleftina, Egypte en op de Libyfche
Bergen vindt, zullen mooglyk Helicieten zyn,
Zegt Walch (*). Ik heb, hiervoor, een
naauwkeurige onderfcheiding. gemaakt van der-
gelyke Penningfteentjes Ó3 De Helicieten
zyn aan de fpïraale draaijen, van binnen, kenbaar
; de Porpieten aan de Raderachtige figuur
; de Oölithen aan de Rokken, waar z y
uit beftaan. In deeze zogenaamde Bethlemitifche
Linzen heeft niets zodanigs plaats. Van
bm-
(9) Calx folubilis granulata Lentiformis. Syft. Nat. XU.
Tom III, Gen, 53. Sp. 9. Topluis Calcarius Lentlcularis,
Syft. Nat. Vin. p, 189.
(k) Verftetnie Zaakiti. II. D. I. STUK, bladz. 6a,
(t) Bladz. 335 , toen ik de Kuitftcenen befchteef,
III. Dïec. II. Stuk,