L
Afdeel,
XXIll.
H oofdstuk.
I.
'Jlrgilla
Spyra.
Vuutbeftendige.
het woord Leem in gebruik en inzonderheid
van Pat-Aarde , ’c welk een byzonder toe-
pasfing fchynt te hebben op de Pottebakke-
ryën; gelyk dat van Leem op de Kley, welke
meest kneedbaar is , en dus bekwaamst om tot
Potten, Pannen, Steenen en wat dies meer is,
te bewerken. De Maleitfche naam Lambctc
fchynt daar mede eenigszins overeenkomftig
te zyn. Van het overige verfchil der Kleijen
zal ik in de befchryviDg der Soorten fpreeken,
tot welke wy nu overgaan. Onze Ridder heeft
dezelven in twee Rangen, van Eenvoudige en
Gemengde Kleijen onderfcheiden, als volgt,
I . E e n v o u d i g e .
(O Kley die Vuurbejlendig is en fchraal,
Deeze Fmrbejlendige Kley wordt in ’t ah
gemeen Porjelein-Aarde genoemd, om dat men
*er in Europa dat Vaatwerk van maakt, in na-
volging der Chineezen, en in Saxen byna het
Oostindifch overtreffende in fraaiheid. Derge-
lyke vindt men zeer dikwils, met ingeflootcn
Keizeltjes in Siberie , by Arszamas, in de
Rusfifche Provincie Irfet ; in de Westlyke
Zilverberg in Sweeden; ook tusfchen Steenkolen
by Boserup in Schonen; op het Deenfehe
Ei*
t ' J Argilla apyra arida. Sy/1. Nat. XIt. Tom. III. Gen,
fa . ïp. i . Argilla apyra. Wa u ,. Min. tg. Argilia apyra pu*
U
Eiland Bornta'olm; by Schneeberg in Saxen ;b y I.’ ~
Almerode in Hesfenland j aan den Stahlberg
in Tweebrugge; by Neuremberg; in ’t Aarts-j j oofd.
bisdom Saltzburg ; in 't Bisdom Pasfau ; insTUK.
Stiermark. Voorts komt dezelve in Italië voor,
by Bergamo en St. llderico, met ingeüooten
Hoornfteen en Jaspis, en op den Berg Tretto
in ’c Vicentynfche, waar van te Venetie en
Florence Porfelein ' gemaakt wordt. By Bau-
disfé in Piemont vindt menze ten deele verhard
in ondoorzigtige Melkwitte, of half doorfchy*
nende witte Keizels: lomtyds met ztfarte Y -
zerboompjes, Klomp- en Laagswyze, in een
andere witte Kley , honderd-en-twintig Va-
dem diep, by Schemnits en elders in Neder-
Hongarie. By Weenen noemt men ze Porfe-
lein-Steen, als ten deele in een Melkwitten,
ondoorfchynenden Steen verhard zynde,die op
de breuk glad is en glanzig. Ook komt zy op
verfcheide plaatfen in Boheme voor. Ik heb
dergelyke witte magere K le y , van Ceylon eü
van de Kust van Guinée.
Men merkt aan , dat deeze de zuiverde is B'gen-
onder alle de Kley - Soorten , dikwils zo wei-dezelve,
nig Keizel-Aarde bevattende, dat zyde Aluin*
Aarde zeer naby komt, en zo weinige Vettigheid,
dat zy geheel fchraal is op ’c Gevoel,
en
ra macra. Wa l l . Syjl. Min. I. p, 14. Arg. rudis para Tgne
indurescens. C ja Tcïï3 PoïcêIIbuss pms« CfioNiTt
Min, §♦ 78. N. 1«