T 1A R T I G Ï
{.
Afdeel
XXW
Hoofd
s tok .
iiV
Tiwnui
fó o D E P L A W
(3) Aarde van Plantgewasfen , die eeniger-
* maats Meelig is.
Devvyl de Planten, tot haar Voedzel,veet
meer zelfftandigheid van Lugt en Water aan-
H-«* ” neemen, dan uit de Aarde , zo geeven zy
pauperata. verr0ttende daar aan meer te rug , aan zy
l£ S L ' ” .er uit gehaald hebben; gelyk ook een Bolch
de Regenwateren bepaalt, door het ophouden
” der Dampen , en dns zal in eeo P k » » » * .
die lang ongemoeid flaan blyft.de Aardlaag,
” welke tot groeijing der Planten dient, aan-
metkelvk toeneemen (zegt de Heer B o r -
" ï S ? M a a r alzo de Dieren minder aan de
” Aarde terug geeven, dan zy 'e rv an trekken,
»»
»♦
9»
»>
9)
en de Menfchen byfter veel Hout en Plan.
” L -o tot VunraofFe als andere, gebrulten
- zo volgt daar u it , dat de U a g der
vtugtbaare Aarde van een bewoond Land
” Lduurig verminderen , en emdelyk worden
” 1 de Grond van Steenig Arabie, en
” ” an zo veele andere Ooilerfche Landen, zyn-
” de inderdaad het oudst bewoonde Klimaat,
” daar men hedendaags mets vindt dan Zout en
” 7 anden' want het Vaste Zout der Planten
” en Dieren blyft over, terwyl die * an<le-
re deden zig verfpreiden in de Lugt ( f f
„ . „«retabiU» fubfarinofa. Syfl- Nat. XIT. Tom.
(3 ) Humus Vcget • - Weflgoth ï4o. Humus
Hl. Gen. 54 Sp. }■ RaCkJ S J l ' Min, 1. p.
att* depaupeiata Cclore gnseo. Wa l l . JP
(xdii M jt -.i” ü 218
O F S T U I N A A R D E N . 6 6 1
Het eerfte kunnen wy , door Ondervinding, I.
zeggen, van Tuinen , die men een Wildernis Afdeel,'
Jaat worden en van Laüden , die men braak £j00FD.
laat leggen? tetwyl in tegendeel in alle Tui*stu k .
nen, Plantagjën en Landen , wie» Grond e e n ^ Jg -
zwarte Aarde is , daar men veel Vrugten, Kruiden
of Graanen teelt, de Grond allengs verarmt
, indk n dezelve n iet, van tyd tot tyd ,
door Mesting of Braaking, hetfteld worde , tot
jtyne vocrige Vrugtbaarheid. De Warmoeziers
hebban hier van dagelykfe blyken. Of het,
ju dceze verarmde Aarde z y , welke onze L 1 n*
jnjE üs hier beooeld heeft, dan de algemeene
Hey Aarde, is zo blykbaar niet. In Westgoth-
kmd kwam zy hem op laage p’aatfen voor, onder
den naam van Etickejord, zynde „ een Ak-
„ k er-Aarde, zeer murw en zagt, o p ’t ge-
,, voel byna als M e e l, wat roodachtig van
„•Kleur. Door veel nattigheid wierdt zy heel
„ fchielyk zuur, en in droog Weer deedt zy
„ nog minder- goed. Daar kwam niet ligt an*
, der Koorn in voort, dan Haver, welke ook
„ op den magerften Grond groeit. De wei-
„ rige Teel -Aarde, die men op magere, vog-
„ tige, hobbelige Heijen vindt, waren ge*
„ meeniyk van deezen aart, en de Boeren
,, verzekerden hem, dat uit Slyk deeze zelfde
s> Aar*
/e) EBETON Theorie de la Terre Tom, 1, p, 954, 3J S*
T t 3