ï Dus blykt dat die Stoffe, welke men in En*
A fd e e l , geland Peat noemt, weezentlyk tot het Veen
XXV. behoort, en niet, gelyk D a C osta wil,
sTüitFI> daar van afgezonderd moet worden» Zy fchync
soorten door grofheid te verfchillen van de Bitumi*
?an Dary. neU2e Dary , welke dikwils aan onze Kuilen
komt aandryven, vertoonende, zo de Heer
B e r k h e v verhaalt, fomtyds van binnen een
Houtachtig Geweefzel (k). Voorts rpaakt hy
ook gewag van eene Bitumineuze zoete D a ry »
die binnenslands onder onze Beddingen, voor*
naamelyk aan den Duinkant, gevonden wordt en
weinig van het Veen verfchilt; het welke, ge-
lyk wy weeten, ook fomtyds Zwavelige T u rf
uitlevert.
Berg. De Bitumineuze Soorten van T u r f, die men
Tuif* in de Oofterfe Landen, als ook in Duitfchland
en elders op veele plaatfen graaft, en op de
Gebergten vindt, waar van zy Bergturf genoemd
wordt en Pekturf, by Laagen en Beddingen
van groote dikte en uitgeftrektheid, zo
in Westphalen, in ’t Gulikfe en Bergfe, als in
de Noordelyke en Zuidelyke deelen van Europ
a , voorkomende; door onzen Ridder, als een
Soort van Aardkolen, tot het Geilagt der Berg*
harften ( Bitumina) betrokken zynde, zullen wy
hier overftappen.
yapiei- D ePapier-Turf, zogenaamd, inSweeden val-
7aif* lende, by C r o a s t e d t Bladerige T u rf, is
eene
({ ) Hat. Hiß. van Holland. ] 1. D, 11. Stuk , blidz. 429.
eene nog onvolmaakte Veen-Aarde, die ^
op Moerasüge plaatfen vindt, alwaar zy klei- x x v #
ne Heuveltjes formeert. Dezelve beftaat uitHooFp-
verfcheide op elkander leggende Blaadjes, met5TÜK*
allen van eene zelfde dikte, welke als Papier
van een kunnen gefcheiden worden, waar van
de naam. Ook kan men , op fommige plaat-
feD, daar in de blyken vinden van Wortels,
Stengels en Bladen , inzonderheid digt aan de
Oppervlakte. Men houdtze voor een nog on-
rype Veenftoffe* welke naar verrot Hout ge-
lykt, zo fommigen opgemerkt hebben (40*
Waarfchynlyk zal de Houtachtige Da ry, zo
even gemeld, daar toe behooren»'
Buiten en behalve de gedagte Bitumineuze, ^eede
welke men Stinkturven noemen kan, moeten Turven,
wy nu nog acht geeven op vierderley gebruik-
baare Soorten ; naamelyk de Breede of H e y
Turven , die als Plaggen van de Hey- Gronden
worden afgeftoken en dus van ’t gemeene Volk
gebrand. Derzelver Hoogduitfche naam is
Rafen - Torf, de Sweedfche Myr - Torf. Zy munt
in ligtheid uit,als gemeld i s , beftaande uit een
zeer los geweefzel van allerley Plant en Mos*
Vezelen en Hey-Worteltjes; verbrandende zeer
fchielyk. Dus is dezelve ook in geen achting
en van weinig nuttigheid. Ik heb dergelyke
(ly zie Acting. Kot. Genzt infer, p. «o, volgens Be r k »
HEY, als boven, bladz. 437.
III. Debl. ÏL Stuk