426 D f i K l ë i j e m op
ï. der Hocfdftoffelyke deelen doet tot een regt
^XXHJL ^e8r^P ^er faraengeftelde Zaaken weinig. Iq
H oofd- de Planten en Dieren, immers, is die zelfde
stu k . Elementeelt Aarde de grondflag van hun be-
ftaan. Dus zoude men een geheele vermenging
maaken van de drie Ryken der Natuur.
©redoor De Heer B e r k h e y heeft uit menigvuldi*
vettigheidge Proeven,op KleyachtigeAarden, beflooten,
*yn vet- dat de Kley beftaat uit allerfynlte Aarddeel*
bonden, door zekere Vettigheid, welke haar Smee-
rig en Lymerig doet zyn , te famen verboir-
den ( z ) . Deeza Vettigheid noemt zyn Ed;
een Aardfmout, welks aart hy meent te bly.
ken uit de Olie, welke hy door Destillatie uit
allerley Kleijen bekomen heeft. In ’t byzonder
leverde de blaauwachtige o f zwarte K ley, gelyk
men hier in de Stad veel heeft, wegens haare
byftere taaiheid Katte-Kley genaamd, hem zeer
veel van die Olieachtige Stoffe uit ( a )* ’t Is
dan ontwyfelbaar, dat 'er iets brandbaars in
de meefle Kley huisveste, boe zeer de Hoog*
leeraar PoTTdaar tegen geftreeden hebbe,om
den Heer E l l e r te wederleggen, die hetzelve
ook daar in ontdekt hadt door middel
van Wyngeest en van Loog (& ) . Dat die
Vettigheid niet van een Plantaartige of Dier*
jyke afkomst z y , gelyk in de Aarde, i s , uit
het
(si) Huil. Maatfchappy, VIII. D. TI- Stak, bladz. n , 12.
(«) Nat. Hifi. van Htll. II. D. I STUK , bladz. jjp .
( i) VOGSt MimralSyjttm. p. 3 9 , 40.
tet verfcMl der A.rde van de Kley , waar-
fchynlyk. Met reden mag menze aflerden van XX1IU
de Mineraale Vettigheden, welke in ’ t Aard- dooro*.
ryk zyn veifpreid, en die ook wel byzonder « uk.
het Bitumineuze deel des Zeewaters uitmaa-
ken, aan welks bezinking de geboorte der
Kley, doorLiNKAïDS, toegefchreven worde (c).
Dat hier uit eeD Kleijige Slibber voortko- het Slibbe»
me, ia zeker en ten overvloede bekend : de- w ,^
wyl alle Zaaken, die in Zee gelegen hebben, gepakt.
daar mede overtoogen zyn. Dergelyke Slibber,
evenwel, wordt ook afgelegd door Rivierwateren
, verfchillende , ten voornaamfle,
door niet brak te zyn en vrugtbaar. Maar
„ dat de Kley , in welke plaats of Land zy
, ook géven ‘en worde , haare famenpak k ing en
” v ru g tb a a rh e id , door de Overrtroomingen der
„ Rivieren , door het overloopen van Wate-
V ren en ook door gewe’dige nederftortingen
*, van bet Water der hoege Bergen en door-
j j breekende Dykeo, v e rk ry g e g e lyk de Heer
B e r k h e y verklaart zyn Gevoelen te zyn (d )»
dit kan ik zo gereedelyk niet toeftemmen. Zyn
Ed. ftelt dit als een oirzaak van dezelven voor,
die wel is waar een tweede oirzaak zyn zoude,
maar welke dan de eerfte ? In plaats van fa-
menpakking, verbeeld ik my, zou een geweldige
(e) Argilla Terra Matis Sediment! viscidi. SyJ7. Nat.XlU
Tom III. p. aoo.
(d) Holi. Maatfchappy , VIII. DEEL. II. STUK, bladz. IS.
Hh 4