A deel &eim2at*8e en f i °mPe gedaante en korrelig zyn ( l)*
xxv. ^ bepaalt zeer weinig en buiten twyfel zal
H oofd- zyn Ed. hier die allerklcinfie Aardjlofjes niet
st u k . bedoelen , in welken men , door het Mikros-
A ™ . koop» 20 hy elders ze8t > de gedaante van
Zand kan ontdekken:behoudens dat,alleenlyk,
eenige fyne Deeltjes, die het Oog ontglippen,
zig iets ruiger vertoonen O ). Mooglyk zal
dit de reden zyn, dat de Hoofdftoffelyke Aarde,
naar zyn Ed» meening, allerzuiverft en
allernatuurlyksr, in de fynfte Kley-deelen be*
ftaat (»)♦ De oirfpronkelyke deelen van Kley
en Zand acht ook zyn Ed., zo wy bevoorens
gezien hebben , overeenkomftig. Das vorderen
wy eindelyk zo ver, dat wy komen tot
* Terra de Maagdelyke A a rd e , * dus wegens haare een»
voudigheid genaamd, wier Deeltjes hard , doch
nogthans verdeelbaar zyn of wryfbaar, tot zo
lang, dat zy, door haare fynheid, het Oog ontglippen
(o).
ne moog- Dat deeze laatfte in de Sehepdaad des Al-
magtigen begreepen zy, zal wel niemand twy-
Aaide uit feien; maar , hoe het bykome, 'dat- het Aard*
wasten af-tyk in den beginne reeds zulk een uitflreekende
ïy^be* Vrugtbaarheid gehad hebbe, dat het zo eens.
toogd, klaps allerley Kruiden voortbragt; dit maakt
den
( i j Nat. Hiß. van Holl. II. I). 11. Stuk, blad z /ó i« t
(m) De zelfdeI. Stuk, bladz. 2 3 0 ,2 3 1,
( n ) De zelfde 11. Stuk, bladz« 637.
(O Boesh. Chtm. Tom, I. p. 631,
den knoop. Sommigen hebben, uit eene vas- j
te onderftelling , dat alle Teel - Aarde van Afdeel;
Plamgewasfen afkomitig zy , daar door den XXV.
juiften tyd des Zondvloeds willen bepaalen 5
dat op geene vaste gronden ileunt. Door Talm
Proeven is waargenomen, dat de aangroeijing 4ar&.
van de Aardkorst, in honderd Jaaren, omtrent
een half Duim z y , zege D a C o st a (p ; dat
my te weinig voorkomt. Zo men een Oppervlakkige
Aardbedding aanwyzen kon, welke
federt den Zondvloed gegroeid ware en zo lang
ftil gelegen had, van twee Voeten dikte; dart
zou dit evenwel goed uitkomeu (q). Dusdanig
omtrent is die Aardbedding aan de Wolga in
Moskovïe. By het booren van den Put in ’t
Oude Mannen Huis, hier te Amfterdam, kwamen,
op omtrent vyftig en zeventig Voeten
diepte , Aardbeddingen voor van vier en v y f
Voeten, dikte , die zekérlyk bevoorens Oppervlakkig,
zyn geweest, en mooglyk reeds duizend
Jaar bedolven : zo dat men , om deeze
dikte in drieduizend Jaar te v in den de toe-
npeming wel ftelleo mag op anderhalf o f twee
Duimen in een Eeuw. Daar is zekerlyk eenige
aangroeijing van vrugtbaareAarde, zelfs ojp
de droogfte Zandgronden, door den Regen. E n ,
de-
(p) Foifilt. p> 115«
(-) want ten half Duim in honderd, is vyf Duim in
duizend, eis dus twintig Duim in vier duizend Jaaren,
die federt den zondvloed verloopcn zyn, Hoewel hy anders
rekent.
HL Deel. II. Stuk»