'Afdfel ^ e e a * ver:ir!^ ring van Kleur, en in *t
XV. ’ midden zit een dun Vliesje, naar een Blaadje
Hoi fd* gelykende, of ook fomwylen niets (z j.
Sp J r del Gemeenlyk h e e fc men deezen Steen in Goud
rircè! deigemonteerd, meteen dergelyk Kettingje, wegens
de waardy , die zo groot plagt te zyn *
dat voor gemelden grootiten dikwils duizend
Ryksdaalers aan S ë b a gebooden waren»
Naderhand, echter, is de Prys zeer gedaald;
dewyl men grootelyks verlicht geworden i s ,
aangaande de uitmuntende hoedanigheden, welken
’er aan toegefchreeven werden. Men vindt
daar een Lyst van by R üMP f l i o s j wel veertien
Geneeskragten optellende (a). Men kan
niet ontkennen, dat hy een Hartfterkende kragt
heeft én Zweetdryvendé , dus ook eecigermaa-
té Tegen giftig z y ; doch om op het Aftrekzel
daar van , itl Wyn o f Water, tot een uiterst
Middel, in zieltoogende Menfchen , als iets
kragtigs te betrouwen, wordt een fterk geloof
veréischt (&).
rëdto de De zeldzaamheid en duurte van deezen Steen ,
droacor-e’ eö de groote verbeelding, die men ’er in Ibdie
<üaal. yan foadt, heeft aldaar andere Steenen doen
maaken , die byna de zelfde kragt hadden;
waar mede de Jefuiten in de Portugeefehe Zendin
Zie breeder de omftandige béfchryvirig van dèn Heer
BIiandt,Drogist alhier, In her VI. Deel van ons Zeeuwlch
Genootichap , Voorréde : doch men meet aldaar, bladz.
XXXIV , de benaaming van LinnM’is leezen Hy/irix kra* ,
tbyura , dat is, Rortftaattig Stekelvarken.
(a) Amboinfihe Rarstiitfi*mer, blais. ip.«»
'dingen zig veel opgehouden hebben. Hunne H
fabriek is de Pedro de Goa, zo groot als klein, Ai,d^eL-
waar van ik Steenen heb, getekend met het HooTd* •
Merk van den Maaker, zo als de vermaarde stuk,
K/ e m p f e r hetzelve opgeeft, en de Pedro
'Cordiaal, inzonderheid uit Hartfterkende dingen
famengefteld , waar van Wy ^genoeg heb-
I bén onder de bekende Geneesmiddelen.
Meergemelde Verzamelaar, S e b a , hadt ook .Gaifteen
éen Galfteen bekomen van een T y g e ïd ie r van g é le ^ o i^
de Afrikaanfé Kusten, Welken hy mede af- P*131“ ’
beeldt (c). Dezelve Was taamelyk groot, met
Vêele Takkige Uitwasfen begroeid, als groote
Wratten, dié Weder kleinere uitgaven, van
Kleur donker Kastanje - bruin , geheel Steenhard
en bitter van Smaak. Men hielde hem aldaar
vooreen uitmuntend Middel, tegen de uitzinnigheid
of dolheid, tnids dertig öf veertig Greinen
daar van eeriige maaien ingeévende. Hy
hadt insgelyks een Galfteen uit een Ceylonfe
Olyphant gekreegen, van de zelfde Kleur, fchy-
hende uit verfchéide kleinere Steentjes famengefteld
té zyh. Deeze was mede bitter van
Smaak (d),
i)us
(b) Óver dê nutteloosheid van deezen zo vermaarden
Steen i in dien opzigt, en het bedrog dat daaromtrent gepleegd
werdt, heeft wylen Do&or Slichting een geheel
Vertoog gefchreeven, Zie Nuv. A S . Fhyt, Mei, Tom, l i
P» 359.
(c) 'ICabin. II. Deel ,P/. CXIII. Lett» M»
(d) De zelfde Plaat, Lett. N. p. 144,