I* zo fterk op met Zuuren , dan gebrand zynde,
^XXVL' en Kleur maaktzedoorgaans kenbaar, ’t Kan ,
Hoofd* ondercusfchen, zeer wel zyn, dat de oirfpron-
stus* gelyke Deeltjes der Aarden niet van die der
Kleijen en Kalken en misfchien ook niet van die
der Zanden verfchillep, en dat het onderfcheid
alleenlyk van de bygemengde Stoffen ontftaa.
Immers, vogtig in ’t Vuur geworpen, rooken
de Aarden fterk, en droog geworden branden
z y , doch zelden met een Vlam, en laaten een
zeer fyne Asfche over. In een hevig Vuur
fmelten z y , tot een Schuimig groen o f zwartachtig
Glas.
Hier uit blykt dat op de Aarden in *t
algemeen niet toepasfelyk z y , ’t gene de
Groote B o e r h a a v e als het denkbeeld der
Philofoophen en Chymiften, niet als het zyne,
voorftelde: „ de Aarde is een eenvoudige,
,, harde; wryfbaareDelfftof, in ’ t Vuur beften-
„ dig en niet vloeijende; noch door Water,
,, noch door Alcohol , Olie of L u g t, ont-
,, bindbaar(g). Duifter is ’ t ook, hoe hard
en wryfbaar op de eenvoudige Elementeele
Deeltjes der Aardftoffen toepasfelyk kan zyn,
wier hardheid men niet in ftaat is te onderzoeken,
zo min als dezelven fyner te wryven en
die veeleer voorkomen als een zagt fynMee lfr).
Gezegde hoedanigheden zyn,nogthans,niet
allen
\q) EoEKH. Chem. Tom. I. p. 630.
(r) Vergelyk, ten dien opzigte , de Kat. Hiß. van HtU
land t II. D. I. STVK, biadz, 203 , enz.
allen op de byzondere Soorten even zeer toe- I.
pasfelyk; geïyk wy nu , in de befchryving
derzelven, zullen befchouwen. Hoofdstuk.
( 1 ) Aarde van Plantgewasfen, die onvatbaar r *» -
is en bruin, - D&daUa.
Stof.
Hier verftaat onze Ridder, volgens zyn eigen
verklaaring, deallerfynftedeelen derPlant-
gewasfen, ’t zy door uitdrooging van de Z on ,
of door Vuur, of door Umgheid van T yd , uit
Mest of Teel-Aarde geboren. Dit Stof is zo
duo, zegt b y , en onvatbaar, dat het met Water
vermengd door het Filtrum loope en af.
gefebeiden kunne worden van de grovere Aarde.
Het maakt byna het eenigfee, o f wel het
voornaamfte en waare Voedzel der Planten uit;
dewyl het zig overvloedig bevindt iD goede Teel-
Aarde, en ook, in de Lugt opgevoerd, in het
vrugtbaare Regenwater. Dus komt de Aarde in de
Plantgewasfen, uit dezelven in de Dieren,en
door derzelver Uitwerpzelen , als Mest, wederom
in de Planten ; maakende eenen Omloop
die verwonderlyk is , tot in ftand houding
van het gefchapene , volgens het wyze oog-
merk van den Schepper. Om die reden geeft,
waarfchynlyk , L i n n ^ o s aan dit Stof den
paam van Dxdalifche Aarde.
Men
(1) Hamos VegetaMlis impalpabifis fusca. SyJ?. Hat. Xlf,
Tom» JII, Gen. 54. Sp, i.