V e r s t e e n i n c e n
j e doch daar ontbrak het middelfchot aan, en aan
Afde l. den Dop de famen voeging: des hy het hielde
Hoof» voor een oov° lmaakten Adélaarfceen (r)*
groic. Hec zelfde zou kunnen gefchieden met dat
N.mr eenraare Petrefakt, van Scheppenftadt in ’ t Bruns-
Wl>' ke°\j wykfe afkomftig, my onlangs bezorgd; ’t welk
petrefakt, ik jn Fig. i j 3 , op Plaat XVI , om het de
-%•' 2Ta* Liefhebbers en kenners nader onder ’ t Oog te
brengen, van twee zyden heb doen afbeelden.
De Ribachtige Streepen aan de agterzydé o-
verlangs, in Fig. 2 ; de dikte van de Schaal 9
meer dan een Stroobreed , die Spaathig is
verfteend: de figuur van de Steenkern , daar
buiten uitlteekende van Zandachtige natuur ,
en het geheele beloop , rond en dik, zonder
dat men een blykbaare Naad o f Scheiding
waarneemt, geeven ’er eene geftake aan , die
vry veel naar den Dop van eenegroote Walnoot
gelykt. Maar aan de andere zyde, Fig.
3 , openbaart zig een duidelyke fcheiding, welke
om eene Doublet doet denken , en, door
vergelyking met de Natuurlyken, zou het my
niet vreemd voorkomen , wanneer dit Petre»
fakt tot de zogenaamde Basterd - Arken , die
op de Rug ook geweldig gefleufd o f gefireept
zy n , behoorde. Ik heb het om de aardgheid,
en tot nader overweeging, hier in Plaat gegeven.
Blyk-
(r) Naturforfchir XII. STUK, bladz. 243.
( i j Walch, Vtrji. Zaaien. III. Deel, bladz 9 8 , 99,
V A N V r ü G T E N . 7 9
Blykbaarer zou men hier t’ huis brengen s
die zo oogfchynlyke halve Nootedop , van Fig.
4 , welke van buiten alles heeft, dat naar
zulk een Dop gelykt , en in figuur volftrekt
daar mede overeenkomt, zynde geheel Chal-
cedoonachtig verfteend. De ongelykheid ,
evenwel, van de kant, en deszelfs 'dikte, doen
grootelyks twyfelen, o f het niet veeleer een
Drupfteenig Samengroeizel zy.
Van Hazelnooten komen ook weinig echte
Verfteeningen voor. Om niet te fpreeken van
de genen, in Duitschland gevonden, waar van
H e l l w i n g en anderen \gewagen , zal ik
volgens W a l c h aanmerken, dat men in de
Engelfche Steenkolen - Groeven zeer fchoone
gevonden heeft, die nog aan haare Takjes za«
ten (7). Het Bericht, echter , waar uit dit
ontleend i s , naziende , vind ik niet, dat ’er
van Verfteende Hazelnooten, noch ook van ’t
zitten aan de Takjes , gefproken wordt. De
geleerde G e sne rus fchynt dit niet wel uitgetrokken
te hebben (£)• Onder in de Grond
van die Bosfchen en Moerasfen, in Yorkshi-
re , welken K^ning Karei de Eerfte aan eenen
Hollander, Kornelis Vermuiden genaamd, befteed-
de of verkogt om droog en gelyk te maaken,
werden behalve een menigte van onderaardfche
Boomen en Boomwortelen , ook dikwils Hazel
(t) Gesn. de Petrifitatis. p. 22,
lil. Deel. li. Stuk»
I.
Afdeel,
XIII.
H uofdi
STUIT.
Nootedop»
*'•&* 4*
Hazel-
Nooten.
5»