ï.
^.FDEEL»
XX.
Hoofd-
|XU5.
XXIITaphui
Schift ofU!,Schiefer«'
$10£S.
Daar toe belmoren ook die Bonken , in de
Engelfche Koolmynen voorkomende, als Stee*
nen Knobbels, van eene paarfchachtige Kleur*
fplytende wanneer menge in de Lugc lege, en
dan dikwils Biezen o f Planten vertoonende ,
die ’er ingedrukt of afgedrukt zyn ( i ) . Zelfs
die Steen , naar een Zee - Ajuin gelykepde ,
uit den Eiffel , welken ik hier voor be-
fchreef (&), zal van deezen aart zyn. Ik geef
hier, van een zodanige Schiefernier uit Engeland
, die zeer plat is , en doorgeflagen van
binnen een Mosachtig Gewas vertoont, de
Afbeelding, in Fig. 3. Men kan ’er de Schilferachtige
famengroeijing als Ley uit zien. De
Kleur is paarfcbaehtig doDker rood. Daar is
geen blyk van Zwavel o f Pyriet in waar te
neemen. Ik heb een andere, die zeer verhei
ven is en byna Eyrond , van de zelfde Kleur,
Van deeze vind ik b y W a l l e r i ü s geen
gewag.
(2 2 ) T u f (leen die Ley achtig is t uit Irokjes
;
’ famenge gr oeid,
Dee ze, die zig in *t Kabinet van den Heer
Graaf van T e s s i n bevondt, was van Hel-
lekis op Kinnekulle, een Gebergte yanSweedfch
Lap-
(i) Zie hier voor bladz. 42,45.
(k) Bladz. s°*
(?,z) Tophits Schistofus fmftulit coagulatus. Syft. Nat. XII»
‘fQfs. til. Gen. 49. 5p. 22. Mus, Taf, 7^. N. j .
Laptad , rfkomffig. Mooglyk beh“Ott hier ,
toe de Korrelige K o len . Schiefer van den Hun-
neberg in Westgothland, welke den Heer hooïb^
W a l l e m u s toefcheen als uit kleine brok- stuk,
jes vette Ley famengefteld te zyn. Dezelve
was uitermaate hard, gloeide niet fchielyk in
*t Vuur en gaf weinig Rook, brandende geenszins,
maar verviel, na langduurige glocijing ,
tot witte Asfche (!),
Nu gaa ik over tot den
D erden Rang
der Delfftoffen, naamelyk de
A A R D E N »
Iq \ algemeen kan men daar van zeggen ,
dat het Stoffen zyn zonder famenhang, indien
zy niet door bykoming van eenig Vogt worden
famengelymd Hierom kunnen zy ook, droog
zynde, al maak en zy een Klomp uit, gemakbelyk
fyn afgefchraapt, gewreeven of tot een Poei-
jer vergruisd worden als wanneer z y , meestendeels,
door den Wind verftuiven. Men
heeft de figuur der Stoffelyke deeltjes, waar
zy uit beftaan, (indien dezelve bepaald is ), nog
niet kunnen waarneemen. De ongemeene fynheid
(/) Schiftus Catbonariuï Granularis, WALL* Syft, M'm, I*