I.
A fd e e l .
„XXII,
H oofdstuk
.
Cruis ■
Zand.
X.
Arena
Stlicea
Keizel-
Zand*
uit de Naarder Afzandingen. 1d de grofte is
ook een aanmerkelyk verfchil , gordende het
groffte , dat dikwils met Keizelfteeotjes verlengd
i s , Mannetjes - Savel geheten, en het
fynere , dat door ’c Water affpoelt, Wyfjes•
Savel. Het eerde is bekwaamst tot Wegen ,
Dammen en Zanddortingen , gelyk veel daar
van tot beteugeling van ’t Haarlemmer-Meir,
aan den kant der Veenen, gebruikt is: het an.
dere is best om de Kalk mede te beflaan. De
Ballast der Schepen ( Saburra) heeft van dit
grove Gruis * Zand haaren naam.
(io) Zand dat uit Keyfieentjes beflaat.
Hier verdaan wy niet zo zeer een Zand dat
met Keizeldeentjes, van meer of minder grootte
vermengd is , gelyk het dikwils voorkomt
in*onze Duinen en Rivieren ; maar dat t’eene-
maal bedaat uit kleine Keizeltjes, gelyk het
gene in en omtrent de Lek valt, waar van ik
thans voor my heb. Het kleinde evenwel daar
van heeft den aart van Kwarts-Zand, hoedanig
een wit gi'of Keijel ■ Zand men te Naarden
veel vindt , en by gtheele Beddingen (z). In
Engeland komt op de Bergen natuurlyk een
fcherp Zand, Rag • Zand genaamd v o o r ,’ t welk
uit
(10) Arena Silicea. Syfl. Nat. XII. G e n .ji.5p, I4-KalM'
ltin. I« p. 259* CAKTH. Afin. Io. WALL* Syfl. Afin. I-p, 10^-
(s ) Nat, Hiß. van Heli. als boven, bl. 716,
uit kleine doorfcbynende Keydeentjes , die L
Vuurvast zyn , is famengedeld (a),
Ook heb ik van den Tafelberg aan de Kaap, uit Hoofd.
een afvlietend Beekje, Zand dat geheel bedaat uit stuk.
Kwarts - Steentjes , doormengd met Glimmer-
deeltjes en het fynde is Okerachtig: des hetzelve
misfchien meer betrekkelyk zou zyn tot de
twee voorgaande, dan tot deeze Soort.
In ’t Graaffchap Buckingham bevondt de
Heer K a lm , dat de Aarde,in de Valeijen tus-
fchen de Heuvelen by Ivinghoe, meestendeels
bedondt uit een grof Zand van Vuurdeenen*
Want, daar dezelven in dat Land alom onge-
looflyk menigvuldig zyn , is het niet te verwonderen
, zegt hy, dat men ook Gruis van
dezelven vindt, ’t welk dikwils taamelyk fyn
is. Geen Kwarts-Zand, gelyk het onze, was
aldaar ergens te vinden. Men gebruikt aldaar
dat Keizel-Zand , zo met Kley gemengd om
Tegels daar van te maaken , als onder de Kalk
tot metzelen der Muuren. De Kryt - Aarde ,
daar hetzelve zig onder mengt, neemt eene
Roestkleur aan ( b) .
Zou hier ook niet dat Zand behooren, *t welk
byThajoba, niet ver van Neufohl, in Neder-
Hongarie gevonden wordt, uit Korrels van roo-
de Jaspis en witte Kwarts beftaande? Zou men
daar
(a) Pkil. Trans, abri dg* by LOWIHOBP. Vol. II. p. 45
(*) Kalm Rel/e. Gort. 17x4- I. Theill, p. 307.
G g z
I O .D e e l . i l St u k