I. den gebakken. De Kley , diar toe dieüftig ,
A fd e e l . vai alleenlyk » zo ’t fchynt , in die Rivier $
Hoof»- meesc *n nabuurfchap van Gouda; hoewel
stuk. zy ook aan derzelver uitloop, iD de Lek, ge«
StWikity- vonden wordt. Van Kleur is zy geel of rosachtig,
ten blyke, dat zy grootelyks bezwangerd
is met Y?„er • Oker. Hier voor maakte ik
gewag van veele dergelyke Kleijen, in andere
* zie Landen vallende *. Deeze Kley wordt des
bladz, 5j4.2omers op de Banken of Schorren in die Rivier
gebaggerd of gevischt, en dan vervolgens
, een weinig bezonken zynde, zonder
verdere bereiding verwerkt: zynde voor ’t
overige de manier byna eveneens , als in de
andere Steenbakkeryën. De Góudfche Steenen
en Potten, na ’t bakken geel, zyn van eene
Glasachtige natuur, en dus helder klinkende ;
waar van die Steenen den naam voeren (y)%
In Vriesland worden ook dergelyke geelachtige
Steenen gebakken, die veel harder dan de
Moppen zyn.
Van de Steenbakkeryën in andere deelen van
Europa, of ook in de overige Wereldsdee-
len, alwaar die hier en daar geoefend worden ,
niet meer, dan het gene hier voor ten opzigc
van de Porfelein - Fabrieken gezegd is , te be»
rigten hebbende; gaa ik nu over tot de
<io)
(y) Zie de Nat, Hiß, van HolU ais boven, bladz. a<8,
int.
(lo ) Kley, die opdroogende byna Dobbelfle'è• t i
r a g f c h a ï r t .
Door deeze Kentekenen wordt de
bakkers - K le y , die men in ’t Hoogduitfch Top- x
f e r - Thon , Würfel ■ Thon en Speck - Thon , in
\ Franfch Argille a Polier tytelt, van L i n*Pot-A*ide.
N ^ u s onderfcheiden. Ik vind ook by W a l*
L e ki üs opgemerkt, dat dezelve, droogende*
door Scheuren, die elkander regthoekig fny*
den, van de gemeene Kley, waar in de Scheu«
ten ongeregeld loopen, verfchilt* De kundige
Heer Be r k h e y , niettemin, door wien da
Aard- en Kley-Stoffen onses Lands zo naauw-
keurig óndérzogt zyn, maakt geen gewag van
dit verffchil, tusfchen de Pottebakkers- en Steen-
öf Pannebakkers Kleijen. Zyn Ed. zegt alleen*
]yk, dat de eerstgemelde de fynfte is en vetfie}
hoewel naderhand de Pannebakkers-Kley van
hem gezegd wordt vetter te zyn dan die der
Pottebakkeren $ welke ligter van Kleur is en
minder blaauw, doch hoog blaauw opdroogt 9
de andere doorgaans hoog graauw, en de Steen*
bakkers Kley Witachtig. Allen worden zy t
door ’ t droogen, zeer hard 1 doch bezitten, nac
en
£10) A??ïlla Siccitate rüpturis fubteslellata. Syß. Nat*
XII, Tom. lil. Gen j* . Sp. ió. Argilla tesftllata. Syß. Nat*
VlII. p. 207. N. 3. Argilla Tesfulata Figulida. WALL» Mikt
»7. Marga. L hhman. Min, 16 . Argilla vitrescens, exßecatft
Tesfularis. Wa l l . Syß. Min, I. p. 46. $p, 13.
Nn