K
kunnen of verfteende Doubletjes, of Stalatti-
tifche famengreeijingen, o f Keifelachtige Steentjes
Afdeel.
XIII.
Hoofd- ,
STUK»
Karfteng
Tl . XVI.
Figt 8.
zyn, van die figuur. Immers B a j j e r ,
'JBr u c k m a n n en anderen, ftellen deze) ven
in deezen gelyk met de Boonen-Erts en der-
gelykeu. Ook blykt het genoegzaam uit de
verfchillende grootte en figuur der Lighaain-
pjes , welken men dus by elkander vindt in
zulke Amandelfteenen; gelyk ik een Yzerach-
tig Stuk van Schlemig in Saxen heb, wel mee
kleine zwarte Amandelachtige, doch ook met
Feperkorrelige en andere Ligbaampjes, beladen.
M v l i ü s heeft zelfs opgemerkt, dat
dezelven fchynen te groeijeD , zynde, hoe hoo-
ger in de Rots , hoe grooter en volkomener.
Men vindt fomtyds als verzuikerde Amandelen
, met een Pit daar binnen. Z y zyn niet alleen
in Saxen , maar ook in ’t Brunswykfe ,
in Switzerland, en in Silezie, gevonden. Niet
ver van Regensburg komen, in de Donau, vee-
le Steentjes voor, die naar Amandelen , als
ook die naar andere Vrugten gelyken (h),
Van Verfteende Karftengen is nog minder
zekerheid. Die men ’e r , in ’t eerst, voor gehouden
h e e ft, waren Natuurfpeelingen, Die
van B ü T T N E a , welke zo veel gerugts gemaakt
heeft, dat anderen daar op deeze Vruge
mede onder de Verfteende Zaaken geteld hebben,
{b) BauesM. Tbts, /uh, Brunsv, p. 3 ?•
. WAQ zeat W a l c ben; was , zebi w ^ v , h ,, een verfteende afdIe* el.
Vischtand. Inderdaad, ik heb ook een Vnch- XI1U
tand, die verfteend i s , van dergelyke fi-H oofd-
guur. Maar , het gene ik hier als een byzon-5TÜK*
dere aartigheid opgeef, en in Fig- 8. een weinig
grooter dan natuurlyk vertoon, is een
Voorwerp , ’t welk zodanig naar een Karfteng
gelykt, dat men he t’er volftrekt voor zoude
opraapen. Ik twyfel ook niet, o f men zou ’er
een party Karftengen zo wel mede vervalfchen
kunnen , als men een kqop Saleb- Wortel alhier
vervaifcht h e e ft, met gebraden en gefchilde
Karftengen (0 - Het heeft de gróótte, de figuur,
de kleur, en zelfs het bleeke merk, waar
aan die Vrugten , zo als menze gewoonlyk
koopt, kenbaar zyn. Met dit alles is het ,
volgens ’ t byfchrift, een Steentje gelyk men
vindt op de Munfterfche Heide. Het is hard
als een Key en zwartachtig glad. Niettemin
zou het een Verfteende Karfteng kunnen zyn;
maar de witte Plek, daar het ook wat uitpuilt,
beftaat uit een menigte van zeer nette Pyp-
je s , die ukwaards verbreeden en aldaar een
langronde Opening vertoonen , als of het Peperhuisjes
waren. Dus leggen zyop het Steentje
als geplakt, en loopen met de enden famen
in een foort van Spleet. Zal men nu hier om
een Tubularia of Tubipora denken; o f om
een
(:)Dit is my door een voornaam Drogist, di« dezelve
gekogt hadt, verhaald.