!.
Afdezl,
XXII.
Hoofdstuk*
MiddC'
lgn daar
tegen.
43$
„ by dezelven, tot zulk een hoogte, dat men
, de toppen der Boomen naauwlyks kan zien.
. ■ Zelfs de Helm wordt ’er zodanig door over»
„ ftelpt, dat het Zand geheele- Heuvels maakt,
„ die, wanneer dit Gras vergaan is , wederom
„ verftuiven, enT*
Dat gedeelte van Sweeden, *t welk men
Halland noemt , een kleine Landftreek aan ’t
Schager-Rak, by de Zond , benoorden Schónen,
die dus aan de Zuidweste Winden zeer
is bloot gefteld , heeft van, dergelyke Zand-
verftuivingen veel te lyden. Geheele Land*
goederen zyn daar door verwoest , en ver-
geheide anderen, ja veele-Dorpen, werden met
den ondergang gedreigd, door de verzanding
haarer Landeryën. Het Zand hadt ’er Heuvels
o f Duinen gemaakt van meer dan, vyftig Voeten
hoogte* Met Schuttingen van Stroo en
Ryst heeft men dit Driftzand wel willen -be-
dwingen , doch weinig daar mede uitgevoerd;
alzo het blykbaar is , dat deeze Vyand, hoe meer
igen hem tegenftaar, hoe fterker woede oefent.
Dus is; men in Schónen, in ’t algemeen, gevallen
op de aanplanting van het Duingras,
Helm genaamd , op de wyze van. onze Hollanders.
Z y noemen het Zee-Gras, en e en ; andere
Soort Zand- Haver ( e ) ; welke aah.de Oevers
van Gothlaqd overvloedig van: zelve groeit,
Belettende grootelyks de Verftuiving van het
Zand,
(d) LlNN. Stktnijêètr Rei ft. Leipa I?J<. p. 104,
(e) Aiundo Aienaiia LlNN, & Elysaus Atenariue. Ej»d>
Zand , en ftrekkénde dus tot bewaaring der I.
Zee-Oeteren (ƒ ) .
By Engelholm in Schónen was de gewoonefjOOFI^.
manier van voortteeling der Helm en Zand-»t u k .
Haver, dat men derzelver Aairen in den Grond vaif
ftak. Dit kon van Maart af tot in den Herfst en zand-
gefchieden , doch het was best in April enHaveit -
Mey, om dat men dan, daar van, in de Herfst
nog Scheuten kreeg, en anders niet voor ’c
volgende jaar. Men deedt gemeenlyk drie o f
vier Aairen , in ieder Gat , dat men met den
Hiel van de Schoen drie Duim diep maakte ,
en dan aanftonds met Zand weder vulde en digt
tradt. Deeze Gaten waren ongevaar een half
Elle van malkander, en het geheele Veld, dat
men dus beplant hadt, werdt met gcvlogten
Rys of Teenen bedekt, om het weg Huiven
voor te komen. Men hadt ook Proeven genomen,
om de enkele Zaaden van Zand-
Haver en Helm te zaai jen , maar de Planten
, die van de geheele Aairen kwamen,
breidden zig beter ui t ; des men het meest
anders deedt. De manier der Hollanderen ,
om de Helm te verplanten , werdt beter geoordeeld
van den Heer L i d b e c k , die zyne
Aanmerkingen déswegen medegedeeld heeft (g ) .
Verfcheide andere Planten en* Gewasfen , die
in het Zand wel groeijen willen en daar toe
die«
( / ) SttckJi- Verhand. III. Band. p, 216,
(&) Qe zelfde XXI. Band. p. ïjo ,
E e z