i l te
k I
im
|»H9
t e l
IB E
, E£&
ïfisgs
I
I.
33 Dit zyn (zegt W a u e r i ü i (g) Boo»
3, men in een Kalkachtige, Krytige of Klei-
• i» Jige Aarde verwandeld , of met zodanige
5, Aarden bezwangerd en doordrongen , ter*
„ wyl het Werktuiglyk geftel in zyn geheel
33 blyfc. Welke Boomige Aarden zig fomtyds
,, met een zwarte of andere Korst omringd en
„ als omkleed vertoonen; fomtyds, aan deLugt
3, bloot gefteld, haare Schors verliezen ; terwyl
„ de Aarde], die de plaats beflaat der inwendi-
35 8® zeifftandigheid van den Boom , over»
3, blyfc | wordende fomtyds ook de Schors
3, zelve insgelyks in Aarde veranderd gezien;
3, cn in het Vuur vergaan eenïgen derzélvea
,j m roodachtige Asch , wegens de ingemeng-
35 c'e Yzerdeelen; anderen in Kalk. Voorbed»
33 den hebben wy van Dennen Takken in Fin-
3, land, wier Vezelen, Jaarringen en het Hart,
33 te gelyk met de Schors zigtbaar zyn; in ’g
3, Land omftreeks Tivoli in Italië worden zy
,> Kalkachtig gevonden.”
A fd e e l ,
XI.
H oofd»
STUK.
«èrley vet"-/-,Dk brengt ons tot Kerley Vet-r , . , , w„ ~~~ — befchouwing der vveerr-dingen
icheiderley Verfteemngen van het Hout, door
ileeni
HouieC HCC L T lNN^ M fl? nn Us dus opgegeven ____?___ (r
r> i. Een Kalkachtige
Verdeling, waar van zig in ’t Kabinet
van den Ryksraad T e s s i n een Stamftuk bevond
t 3
iq) Ternficatum Vegetabile Arboris, Lignmn Fosfile ter»
leurn. Syfi. Min. T. II. p. 413.
(r) Phytoiitbas Ttunci. Syfl. Nat. 511, Tom, m . Gen,
41. Sp. 4. JCHEBES» Litb. 116, CAKTH. Min, 53. ti, Calcan
n
vondt, ongevaar een Span dik en lang zynde, I.
dat by Joachims-Thall in Bohemen , meer dan
vyftig Vademen diep, was uitgegraven. 2 .Een Hoofd,
Achaatachtige , waar van een Stamltuk, driekus..
Voeten lang, één Voet dik en omtrent honderd
Ponden zwaar , een wcergaaloos fieraad van
dat Kabinet uitmaakte. Hy merkte het aan als
een onvergelykelyk fraai je Steen, wiens afkomst
van Hout, niet alleen uit de onderfcheidelyk-
heid van ’t Spint en Hart des Booms, maar uit
de Oppervlakte met rottig Hout en Takknob-
bels bezet, ten uiterfte blykbaar was : terwyl
de zeifftandigheid zig als Achaat liet polysten ,
klinkende tegen een hard Lïghaam als Metaal
en niet opbruifchende met Sterk Water. 3, Een
Keifelachtige. Dit Stuk, niet minder tot een
dergelyk bewys {trekkende, was een Stamftuk
vaneen Voetlang, een Span dik en zeer zwaar,
.met de blyken van Takfchieting aan de eene
zyde. De binnenfte zeifftandigheid daar van
was fnydbaar , bruin als Turf of oud Hout :
de buiten (te hard als Keifteeu. 4. Een Wet-
Jieenachtige Verfteening. Deeze geleek naar
Vcrfteend dor Hout, met gaapende Plaatjes
overlangs, waar tusfchen een foort van Meel.
j . De Leyachtige , dikwils Aluinhoudende ,
fchynt
caiium Lithoxylon. Mas. Tesf. ïo4. N, 3'* T. 7. f, 3. $ •
Achetinum. lbid, ioz. N, <8, T. 7. f. j. V. Süicinutn. Md,
N. /3. r . S. f. 1. *. Coracenni, lbid, to4, N. e. Scliif-
tofuin.