I* Tïnwerken , behalve Yzer* en Keifel» Aarde,
Tin. In Sweeden vindt men daar in, behalve
H oofd* de Schirl, zo wel Zeolith en Loodglans, als
stuk. Blende. In die van Ierland heeft men een
Bafrit. groote -witte Kornalyn gevonden.
ft.xKii. Degeftalteis dikwils v ie r , doch meest zes
Fi£' *• ó f vyf , fomtyds zeven, tot negenhoekig. Drie-
hoeldge Kantzuilen daar van zyn zeldzaam, ’t
•welk dat Stokje Bafalt van Bornftedtel in Saxen,
in Fig. 6 , op PI. X X I I . afgebeeld , te
raarder maakt. Op de zydèn is het , als ge-
woonlyk, geftreept, aan de enden afgebroken
en op ’t eene aaogefleepen ; waar door het zy-
pe glanzige zwartheid öpetbaart. Soinmig n
komen ook wel aan de enden puntig voor,doch
dit is gemsener onder de Schirl - Kryffcallen ,
welken ik , als van een andere natuur, dewyl
zy in de Bafalt geboren worden, tot een an*
dere p’aats befpaaren zal, zo wel als de As-
fchentrèkkers o f Tourmalins , waar -van thans
in Tyrol gevonden zyn , die ik bezit, volmaakt
Schïrlachtig en niettemin zo fterk werkende
als de besten van Ceylon.
ïsiandfche In het denkbeeld , dat de Bafaltfteenen, met
Bauiuftccn.de 2eoIithen naverwant, en mooglyk van den
zelfden oirfprong afkomftig , als een Samen-
groeizel uit Water in de Lugts door V u u r, tot
dit Hoofdftuk behooren , word ik nader beves*
( n ) Pe Deenfche Natuurkundigen hebben hem Saxum
Tcpheceum albidum Celumnarc fivt Bufaliiformc geheten, ik
volg
vestigd door den Tslandfchen Baulufieen , te 1.
vooren gemeld ( « ;. Een hoogé Berg , Banla Afdeel
genaamd , in de Westelyke deelen des Li- ^ o0TD.
lands, door zyne witheid en fteilte van verre stuk.
zigtbaar, is de eenigfte plaats van dit zonder- Bafalt.
linge Gefteente. De Top van deezen Berg
beftaat geheel uit eene zwart verbrande La-
va , maar het midden ten deele uit gedagte
Steenfoort, welke zig by groote Stukken, van
daar boven dik, vertoont. Zy Itaan regt over-
end, zyn van vyf- tot zevechoekig en taame-
lyk hard, doch men kanze houwen. De Kleur
is van buiten bleek rood, van binnen wit en
fcherp op ’t gevoel , egaal van grein en digt;
maar de buitenfte Ifleekroode Schors, ruim een
Stroobreed dik, heeft kleine fyne Gaatjes. De
zwaarte is middelmaatig en minder dan van den
gewoonen Zandfteen. Hoewel hunne zyden
niet allen even breed zyn , fluiten zy digt in
malkander. Men vindt’er ook fomwylendrie-,
vier-, agt en negenhoekigen onder.
Daar is op veele plaatfen, aan de Oevers
inzonderheid, van tfsland, eene foort van
Zuilachtige Steenen, van eenige Vademen hoog
en drie of vier Voeten dik , welke in t uiter-
lyke aanzien , in Kleur en Glimmerglans, deeze
Eau*
volg hier hunne befchryving van, deezen Steen, Olais. und
Povels. Reife durch liland. Koppenh. and Leipz. 1774-.
I. Theill. p, 74.